Visie op onderwijs

De Vlaamse Onderwijsraad is het overkoepelende adviesorgaan van de Vlaamse overheid inzake onderwijs. In de Vlor is iedereen vertegenwoordigd die betrokken is bij het onderwijs: de ARGO en de koepels van schoolbesturen, de vakorganisaties, de ouderverenigingen, de sociale partners en deskundigen van de administratie en de universiteiten. De Vlaamse Onderwijsraad had zich enige tijd geleden, mede onder impuls van de toenmalige voorzitter prof. J. Heene, voorgenomen na te denken over de toekomstige rol van het onderwijs en zijn kerntaken. Om deze ambitieuze doelstelling tot een goed einde te brengen, heeft de Onderwijsraad zich grondig voorbereid. Prof. W. Wielemans (KU-Leuven) en prof. D. Van Damme (RUG) schreven een voorbereidend stuk. De Onderwijsraad won ook het advies in van sleutelfiguren uit de diverse maatschappelijke sectoren uit de Vlaamse samenleving. Het standpunt over de toekomstige rol van het onderwijs is op 18 juni 1999 onderschreven door alle onderwijspartners en op die manier een krachtig signaal. De Onderwijsraad vindt dat de pedagogische opdracht van het onderwijs voorop moet staan. Onderwijs werkt aan de persoonlijkheidsvorming van jongeren zodat ze zich kritisch-creatief kunnen integreren in de samenleving en de cultuur. De integratie omvat minstens drie aspecten: een beroepsleven uitbouwen, zorgtaken opnemen en een maatschappelijk engagement. De Onderwijsraad is van mening dat deze brede opdrachtsomschrijving noodzakelijk is als antwoord op een al te utilitaire of economisch-budgettaire benadering van onderwijs. De Onderwijsraad omschrijft de opdracht van het onderwijs verder als 'het stichten van gemeenschap gericht op leren'. Onderwijs is immers ook een sociale ervaring waarin de jongere kan ontdekken, sociale relaties leren uitbouwen en een sociale redzaamheid ontwikkelen. Dit kan niet helemaal vervangen worden door afstandsleren. Andere kerntaken van het onderwijs zijn:

1. Gelijke kansen waarborgen

Een 'gelijke kansenbeleid' omvat zowel gelijke toegang, het optimaal kunnen benutten van de geboden onderwijskansen en het nastreven van een hoog mogelijk onderwijsrendement. In elk geval moet onderwijs alle jongeren een aanvaardbaar niveau van maatschappelijke redzaamheid bijbrengen.

2. De sociale cohesie van de samenleving versterken

Sociale cohesie ontstaat doordat burgers een gemeenschappelijk platform aan waarden delen. Onderwijs zal daarom aan waardevorming doen, zonder het recht op anderszijn van jongeren uit te sluiten.

3. Jongeren voorbereiden op economische zelfstandigheid

Onderwijs moet jongeren een toekomstperspectief aanbieden waar een zinvol beroepsleven deel van uitmaakt. De Onderwijsraad pleit hierbij voor een brede beroepsopleiding die ook 'sleutelvaardigheden' ontwikkelt zodat werknemers duurzaam inzetbaar blijven.

4. Levenslang leren stimuleren

Het leerplichtonderwijs moet jongeren een basis bieden zodat ze zelf hun levenslang leren kunnen sturen. De onderwijswereld is verantwoordelijk om, samen met andere verstrekkers van opleidingen, ieder de mogelijkheden te bieden voor leren op elke leeftijd. De samenleving stelt ook steeds nieuwe eisen aan het onderwijs. Onderwijs daarentegen heeft vaak de indruk overvraagd te worden door problemen waar het zelf geen verantwoordelijkheid in draagt. Ook het leervermogen van jongeren is niet oneindig. De Onderwijsraad vindt dat onderwijs moet onderhandelen in welke mate het zelf allerhande nieuwe opdrachten kan opnemen. Het belang van de jongere is daarbij richtinggevend.
Download hier het volledige advies (PDF, 3.58MB)