Advies over de beleidsaanbevelingen naar aanleiding van de wetenschappelijke evaluatie van de lokale overlegplatforms in Vlaanderen
De Vlaamse Onderwijsraad formuleerde een advies over de beleidsaanbevelingen van Prof. Van Petegem uit zijn onderzoek over de wetenschappelijke evaluatie van de lokale overlegplatformen (LOP's). De Vlor blijft principieel voorstander van een maximale autonomie voor de LOP's. Omdat de realisatie van hun elf decretale opdrachten prioritair zijn, mag de overheid ze niet belasten met andere opdrachten. Een LOP kan eigen doelstellingen formuleren als die passen in de centrale doelstellingen van het GOK-decreet: optimale leer- en ontwikkelingskansen realiseren voor alle leerlingen, sociale uitsluiting, segregatie en discriminatie vermijden en sociale cohesie bevorderen. Het GOK-beleid van de scholen en de werking van het LOP sluiten bij elkaar aan. De GOK-werking in een school wint ook aan effectiviteit wanneer ze samenwerkt met ouders, gemeente, welzijn, ... allemaal partners in het LOP.
Afstemming met het gemeentelijk niveau
Na de dataverzameling voor het evaluatieonderzoek ontstonden op gemeentelijk niveau eigen overlegplatforms die vorm moeten geven aan het flankerend onderwijsbeleid. Dit heeft voor gevolg dat directies nu soms op verschillende plaatsen hetzelfde moeten bespreken. De Vlor vraagt aan de overheid om in de toekomst bij de oprichting van een nieuw forum grondiger na te denken over de afstemming van de opdrachten tussen de verschillende fora en over de meerwaarde van het nieuwe forum. Om overlappingen te vermijden, vraagt de Vlor lokaal een grondig debat over verhouding tussen het LOP en het forum dat het gemeentebestuur gebruikt om de onderwijspartners te betrekken bij de totstandkoming van het flankerend onderwijsbeleid. De LOP's zijn gegroeid vanuit de overtuiging dat de school niet alleen verantwoordelijk is voor de realisatie van meer gelijke onderwijskansen. Initiatieven waarbij andere partners nodig zijn en een verantwoordelijkheid kunnen opnemen, komen best aan bod in het LOP.
Het werkingsgebied van een LOP valt niet altijd samen met de gemeentegrenzen. De Vlor is voorstander van een maximale aansluiting van de werkingsgebieden bij de lokale realiteit. De Vlor vraagt de overheid om bij de besluitvorming over de oprichting of hertekening van een LOP, rekening te houden met het lokale draagvlak, de lokale context en de gevolgen voor de tijdsbesteding van de leden.
Participatie verhogen
In dit opzicht blijven er problemen bij de samenstellingen van en de participatie aan de LOP's. Zo is er geen vertegenwoordiging vanuit de centra voor deeltijds onderwijs en de Syntra die opleidingen aanbieden in het kader van de leertijd. De problemen met de participatie van etnisch culturele minderheden, armen of vertegenwoordigers van leerlingenraden zijn een gevolg van de grote kloof tussen hun vrijwilligers en de professionele onderwijspartners. De praktijk wijst ook uit dat de vertegenwoordiging van de leerlingen moeilijk blijft omdat er geen overlegstructuur bestaat tussen de verschillende leerlingenraden die betrokken zijn bij hetzelfde LOP.
Nood aan Lop-website
Om de doorstroming van collegiale informatie tussen de verschillende LOP's en de deelnemers aan de verschillende LOP's te verbeteren is er nood aan een LOP-website met alle relevante gegevens over alle LOP's in Vlaanderen, die voortdurend geactualiseerd wordt.
Evaluatie blijft nodig
Een cultuur van zelfevaluatie kan bijdragen tot een grotere effectiviteit van de LOP's. De omgevingsanalyse en het beleidsplan zijn al twee belangrijke stappen in een proces van zelfevaluatie, maar hebben slechts waarde wanneer zij getoetst worden aan wat mensen in een concrete context als problematisch ervaren. Ook deelstructuren functioneren beter met een langetermijnplanning.
De Vlor vraagt een wetenschappelijke evaluatie van het inschrijvingsb