Advies over een actief kwalificerend beleid
Geen talenten verspillen
De Vlor wil dat de regering een veel actiever beleid voert om het fenomeen van voortijdig schoolverlaten aan te pakken. De regering en de sociale partners hebben dit ook erkend, onder meer in het pact 2020. Ook Europa vraagt aan de lidstaten om niet langer het talent van deze jongeren te verspillen. Vlaanderen heeft de talenten en de capaciteiten van iedereen broodnodig, zowel op de arbeidsmarkt als in het brede maatschappelijk leven. Als jongeren zonder voldoende competenties het onderwijs verlaten, betekent dat een verspilling van hun inzet en van de investeringen die de samenleving en de gezinnen hebben gedaan. Bovendien blijven zulke jongeren hun hele leven maatschappelijk kwetsbaar.
Vlaanderen wil de beste leerling zijn …
Toch is Vlaanderen erg ambitieus. De EU vraagt de lidstaten om het voortijdig schoolverlaten te beperken tot minder dan 10 procent, maar uit Pact 2020 en Vlaanderen in Actie kwam het ambitieuze streefdoel naar voren om het aantal schoolverlaters tegen 2020 te halveren.
… maar heeft geen omvattend plan
Het fenomeen krijgt al heel wat beleidsaandacht, maar volgens de Vlor gebeurt dat in gespreide slagorde. In veel beleidsmaatregelen is vroegtijdig schoolverlaten maar een impliciet aandachtspunt. De Vlor vraagt de overheid om actiever op te treden: ze moet een concreet actieplan met een globale en overkoepelende visie opmaken. Dat moet de verschillende push- en pullfactoren in kaart brengen en er in een vroeg stadium op ingrijpen.
De ene schoolverlater is de andere niet
De groep ’voortijdige schoolverlaters’ valt uiteen in een groep die heel veel competenties mist en een groep die net geen eindkwalificatie behaalt. Naast de klassieke risicoleerlingen met veel problemen en een versnipperde schoolloopbaan zijn er de jongeren die na een normale schoolloopbaan op hun achttiende afhaken. Elke type schoolverlater verdient een specifieke aanpak.
Een actief kwalificerend beleid
Beleidmaatregelen tegen voortijdig schoolverlaten moeten dan ook een onderscheid maken tussen deze twee types van schoolverlaters en vertrekken vanuit een goede analyse van hun profiel. Een talentgerichte benadering neemt risicofactoren weg, zet in op beschermende maatregelen en waardeert competenties. Dat is niet alleen een verantwoordelijkheid voor het onderwijs, maar ook voor partners zoals sociaal beleid, jongerenbeleid, arbeidsmarktbeleid, de lokale overheden enz.
Voorkomen, ingrijpen en remediëren
De Vlor geeft zelf enkele aanzetten voor een aanpak. We moeten allereerst voorkomen dat jongeren de school zonder kwalificatie verlaten. De hoofdklemtoon van een globaal beleid moet dan ook liggen op preventie. Vooral in de puberteit moeten jongeren kansen krijgen om zich te vergissen en meteen weer aan te knopen. Daarom moet het onderwijs vroege signalen leren herkennen én diverse zorg- en begeleidingsmodellen uitwerken. De tweede graad van het secundair onderwijs blijkt in dat verband cruciaal Als preventie niet werkt, moet interventie mogelijk zijn. De Vlor vraagt daarom de verankering van de zogenaamde time-outprojecten, waarin moeilijke leerlingen tijdelijk kunnen worden geïsoleerd. Remediëring biedt kansen om voortijdige schoolverlaters te helpen om toch weer aan te knopen. Ook hier is het onderscheid tussen klassieke risicoleerlingen en afhakers erg belangrijk. De Vlor vindt dat afhakers recht hebben op een studiesanctionering die de aangeleerde competenties aantoont, zodat zij die later kunnen verzilveren in de vorm van eerder verworven kwalificaties.