Advies over het toelatingsexamen arts-tandarts
In haar aanbevelingen over het format en de regelgeving rond het toelatingsexamen arts en tandarts, stelt de begeleidingscommissie een vergelijkende selectieproef voor. Alvorens verdere initiatieven te nemen, vroeg minister Crevits het advies van de Vlor.
De Vlor is van mening dat de overgang van een numerus clausus naar een numerus fixus het toelatingsexamen arts/tandarts transparanter maakt. Hij vraagt de overheid wel een aantal randvoorwaarden te respecteren:
Download hier het volledige advies
- Het contingent arts/tandarts moet in het hele land gerespecteerd worden;
- Er is nood aan een toegankelijke voorbereiding: De Vlor pleit voor een niet-commercieel, kwalitatief, laagdrempelig en betaalbaar aanbod dat voorbereidt op het toelatingsexamen. Sociale correcties op het inschrijvingsgeld voor dergelijke cursussen zijn nodig. Ook online initiatieven zijn voor de Vlor een mogelijkheid. Bovendien moet een gerichte communicatie gevoerd worden om kansengroepen naar deze voorbereiding toe te leiden. De overheid moet zowel voor de organisatie als de communicatie het coördinerende initiatief nemen.
- Het is belangrijk om duidelijk en transparant te zijn over het waarom en het hoe van het examen. Als gekozen wordt voor een omvorming van een examen met een absolute cesuur naar een vergelijkend examen, dan zal over de nieuwe procedure ook intensief gecommuniceerd moeten worden naar potentiële deelnemers, scholen, instellingen hoger onderwijs en ouders. Zo moet de datum van het enige examen zeker een jaar op voorhand bekend gemaakt worden. Er zal bovendien werk gemaakt moeten worden van gerichte communicatie naar deelnemers uit kansengroepen.
- Het is belangrijk om de leerinhouden die aan bod komen in het toelatingsexamen af te stemmen op de leerinhouden van het aso;
- De Vlor gaat ervan uit dat deelnemers met een functiebeperking faciliteiten krijgen bij het afleggen van het examen. Hij vraagt zich af of deze ondersteunende maatregelen ook niet kunnen toegepast worden voor deelnemers met taalachterstand (gebruik van een woordenboek bijvoorbeeld). Als systematisch blijkt dat bepaalde groepen slecht scoren op het toelatingsexamen, moet de overheid corrigerende maatregelen nemen. De Vlor verwijst hierbij naar het Vlaamse gelijkekansendecreet dat positieve acties onder de vorm van specifieke maatregelen toelaat om ongelijkheden te bestrijden.
- De Vlor benadrukt dat de onderzoeksmatige opvolging van het toelatingsexamen nodig en noodzakelijk is. Dat impliceert monitoring, maar ook de analyse van de resultaten in combinatie met de profielgegevens, met uiteraard het nodige respect voor de privacy van de student.