Het Europese onderwijsbeleid en zijn weerslag op het Vlaamse onderwijsbeleid
Met dit advies op eigen initiatief wil de Vlor nogmaals de aandacht van de onderwijswereld vestigen op de toenemende invloed van Europese doelstellingen op het Vlaamse onderwijsbeleid en hierover het debat aanzwengelen.
Het advies beschrijft eerst kort de krachtlijnen van waar Europa sinds de Verklaring van Lissabon naar streeft op het gebied van onderwijs. De Europese Unie gebruikt ook voor het onderwijsbeleid de open coördinatiemethode om een aantal doelstellingen te bereiken. Daarenboven worden door andere beleidsdomeinen (werkgelegenheid, economie, innovatie, enz.) verwachtingen gesteld aan het onderwijs.
De Vlaamse Onderwijsraad zet daarna vier bezorgdheden op een rij.
- De Vlor plaatst kanttekeningen bij de utilitaire benadering van onderwijs. De opdracht van onderwijs is veel breder dan het stimuleren van de economische ontwikkeling in de wedijver met de VS en Japan. Bovendien gaat deze benadering voorbij aan de ‘bedrijfscultuur' van onderwijs. Top-down opgelegde vernieuwingen hebben maar kans op slagen als ze aansluiting vinden met de interne logica van het onderwijs.
- De beleidsinstrumenten die de Commissie naar voor schuift, houden geen rekening met de complexe onderwijscontext. Met benchmarks en indicatoren maak je kwantitatieve resultaten zichtbaar. Maar ze dreigen voorbij te gaan aan kwalitatieve en maatschappelijke elementen, en negeren de diversiteit van onderwijs.
- Het democratische gehalte van de besluitvorming op het Europese en Vlaamse niveau is onbestaande. Het onderwijsveld wordt niet geconsulteerd over de doelstellingen en hoe ze te bereiken. Bovendien is er in België een inefficiënte bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de gemeenschappen.
- De hele timing van de operatie lijkt onhaalbaar. Men kan zulke fundamentele veranderingen niet op 6 jaar grondig in alle Europese scholen laten doordringen. Er in 2010 al de vruchten van plukken is helemaal een illusie.
Daarom adviseert de Vlor om vertegenwoordigers uit het onderwijsveld te betrekken bij de open coördinatiemethode en voor dit type besluitvorming een juridisch kader en procedures te scheppen. De raad lanceert meteen ook een oproep om in Vlaanderen een open debat te voeren over de Europese beleidslijnen voor onderwijs en over het besluitvormingsproces. De Vlor werkt intussen aan adviezen die dieper ingaan op inhoudelijke aspecten van het Europese onderwijsbeleid en de invloed daarvan voor het onderwijs in Vlaanderen.