Instroom en optimalisatie van studie-efficiëntie in hoger onderwijs Advies bij het voorontwerp van decreet over de instroom en het optimaliseren van de studie-efficiëntie en overige organisatorische aspecten hoger onderwijs

Een betere studie-efficiëntie

Studenten doen er steeds langer over om een diploma hoger onderwijs te behalen en haken nog al te vaak onderweg af. Vanuit die vaststelling nam de Vlaamse regering het verbeteren van de studie-efficiëntie in het hoger onderwijs op als belangrijk doel in haar Regeerakkoord en in de beleidsnota Onderwijs. Een betere studie-efficiëntie moet de slaagkansen verhogen en ontgoochelingen in het studietraject vermijden.

De overheid heeft dat doel intussen verder uitgewerkt in concrete maatregelen via een nieuw voorontwerp van decreet over de instroom en doorstroom, en overige organisatorische aspecten van het hoger onderwijs.

Onduidelijke doelen

Het blijft wat gissen naar de achterliggende beleidsvisie van de overheid. Wat wil zij precies bereiken met de diverse maatregelen voor het verhogen van de studie-efficiëntie? Dat lezen we niet rechtstreeks in het voorontwerp van decreet, want de doelen staan er in zeer operationele termen omschreven.

Drempelverhoging

De Vlor vreest dat enkele nieuwe maatregelen – en ook de combinatie ervan – drempelverhogend kunnen zijn voor studenten: de invoer van een toelatingsexamen of verplichte starttoets, de verplichte remediëring bij de starttoets, de strikte studievoortgangsmaatregelen voor startende studenten, etc. We vinden het in elk geval cruciaal dat de doelen en beleidskeuzes niet in strijd zijn met de democratisering van het onderwijs. Integendeel, de bedoeling moet net zijn dat meer studenten succesvol zijn in hun studietraject.

Starttoetsen met verplichte remediëring

Met de invoering van een toelatingsexamen Diergeneeskunde nam de overheid al nieuwe maatregelen in het kader van de instroom in het hoger onderwijs. Het nieuwe decreet voegt hier nu een verplichte remediëring bij starttoetsen (nl. ijkingstoetsen en instaptoetsen) aan toe. De Vlor vraagt daarbij naar meer duidelijkheid, heldere en realistische verwachtingen, en goed onderbouwde keuzes die vertaalbaar zijn naar de praktijk, vooraleer er wordt uitgebreid naar andere bacheloropleidingen.

Studievoortgangsmaatregelen

Maatregelen die alle studenten aangaan

Het nieuwe decreet omvat enkele maatregelen die alle studenten aangaan. Zo wordt het gebruik van volgtijdelijkheid ingeperkt, waardoor vakken vaker gelijktijdig kunnen worden opgenomen – en dus niet pas wanneer de student is geslaagd voor een ander vak. De Vlor vindt het wel belangrijk om het werken met leerlijnen niet volledig onmogelijk te maken, omdat dit nodig is om curricula logisch vorm te geven en ook ter bescherming van de student dient. Verder pleit de Vlor voor de mogelijkheid om bindende voorwaarden al vanaf het tweede jaar te kunnen opleggen en om de minimale grens van studierendement bij een weigering te verduidelijken. Ook een doordachte boven- en ondergrens van studiepakketten moet ervoor zorgen dat studenten een beter zicht krijgen op wat realistisch is. Tot slot vraagt de Vlor dat de instellingen ook zelf situaties kunnen benoemen waarin ze studievoortgangsmaatregelen kunnen nemen, en dat ze voor bepaalde studenten uitzonderingsmaatregelen kunnen hanteren.

Masterstudenten en studenten in schakel- en voorbereidingsprogramma’s

Daarnaast wijzen we er ook op dat er grote verschillen zijn in maatregelen tussen graduaatsopleidingen en bacheloropleidingen, en dat het onduidelijk is welke maatregelen er gelden voor masteropleidingen en schakel- en voorbereidingsprogramma’s.

Startende studenten

Heel wat van de voorgestelde maatregelen hebben een impact op de startende studenten. Onvoldoende studiesucces bij de start van een opleiding kan studieduurvertraging of drop-out met zich meebrengen in de verdere studieloopbaan. Om die reden zouden startende studenten voortaan moeten vertrekken met een modeltraject. En moeten ze binnen twee academiejaren hun eerste (ongeveer) 60 studiepunten hebben behaald.

De Vlor pleit echter voor een doordracht gebruik van de term ‘startende student’, uitzonderingsmogelijkheden voor bepaalde startende studenten en opleidingsonderdelen (stages en keuze-opties) en een duidelijke communicatie over de verwachtingen voor startende studenten.

Gevolgen voor instellingen

De nieuwe beleidskeuzes impliceren een uniformisering die te weinig ruimte overlaat aan de instellingen om hun eigen beleid te voeren. Ook is de voorziene implementatietermijn zeer kort en bovendien niet eenvormig voor de verschillende maatregelen. De inspanningen die op financieel vlak, maar ook van personeel en organisatie worden verwacht om de maatregelen te implementeren, mogen nochtans echt niet worden onderschat.

Monitoring

Er moet ook worden gemonitord welke impact de maatregelen hebben op de instroom en doorstroom in het hoger onderwijs en op de totale studieduur. Uiteraard is de Vlor bereid om mee na te denken over de bijsturing van de concrete maatregelen en de verdere implementatie. 

 

Download hier het volledige advies (PDF, 499.47KB)