Welbevinden op school door cultuureducatieve projecten

’t Zal WELzijn

In samenwerking met CANON Cultuurcel en Iedereen Leest lanceerde het overlegplatform Welbevinden van de Vlor in 2016 ’t Zal Welzijn. Dat project paste in de bewustmaking van scholen en de samenleving met betrekking tot de pestproblematiek. In het kader van 't Zal Welzijn liepen tussen 7 november 2016 en 24 februari 2017 in enkele Vlaamse scholen verschillende creatieve projecten. 

Vanuit het voorlezen of samen lezen van een sterk verhaal gingen de 54 deelnemende scholen via een creatief project in kaart brengen hoe de sfeer is op hun school. Samen met een cultuureducatieve organisatie, die hen gratis begeleidde, hielden ze zichzelf een spiegel voor en bekeken ze hoe het gesteld is met het welbevinden in de school. Ze betrokken daarbij ouders, andere leraren en leerlingen. Doorheen het project kwamen ze tot een creatie die symbool staat voor het welbevinden op hun school. Dit kan een beeld zijn, een videoreportage, een uitvergroot gedicht, een theatervoorstelling, een muziekcreatie, een lied, een verhaal/boek, een dansvoorstelling …

Door hierrond samen te werken, werkten ze vanuit hun school preventief aan een veilig klimaat. Cultuureducatieve projecten dragen namelijk bij aan een positieve sfeer, waar kinderen worden aangesproken op hun authenticiteit.

Tijd voor reflectie is een meerwaarde

Het project ’t Zal WELzijn leidde tot zinvolle reflectiemomenten, waarvoor op school vaak te weinig tijd is. Dankzij het project konden leerlingen gedurende drie dagen rustig in gesprek gaan. Leerlingenbegeleiders geven aan dat dit een zeer grote meerwaarde was. Leraren geven aan de ze de leerlingen op een andere manier leerden kennen.

Cultuur en onderwijs, een mooi samenspel

Het project ’t Zal WELzijn combineert cultuur met onderwijs. Cultuur is een verbindend element daar waar het over samenleven, creativiteit, zin voor nuancering en zelfontplooiing gaat. Het is dan ook zinvol om deze vormen van samenwerking ook op beleidsniveau te faciliteren.

Literatuur was een zeer positieve instap voor leerlingen om over een heikel onderwerp open te communiceren. De verhalencultuur is een sterke basis om terug naar de oorsprong te gaan en aan de hand van een fictief gegeven open communicatie te stimuleren. Ook daarvoor kan het beleid de mogelijkheden faciliteren. Persoonlijke verhalen verbinden, en dergelijke initiatieven inzetten op klasniveau is echt een goede manier om te werken aan welbevinden.

Samenwerking leerlingenbegeleiding en instanties voor psychische ondersteuning

Het project heeft naast concrete en positieve resultaten in de klas, ook gezorgd voor een herbekijken van mogelijkheden om met leerlingen psychosociaal aan de slag te gaan. Een cultureel project met socio-emotionele inslag als ’t Zal WELZijn kan in het traject van begeleiding een meerwaarde zijn. Het is belangrijk om een grotere vorm van samenwerking op te zetten tussen instanties die zich inzetten voor leerlingenbegeleiding in het algemeen en psychische ondersteuning aan de hand van culturele, sociale en klasmanagementgerelateerde projecten.

Samenwerking tussen school en externe partners vraagt duidelijke afspraken.

Tijdens het project kwamen cultuur-educatieve organisaties de school ‘binnen’. Dat is een meerwaarde: een creatief project is iets wat niet alle leraren ligt. De cultuur-educatieve organisaties geven ook aan dat ze blij zijn uit de marge te kunnen treden, echt te kunnen deelnemen aan het onderwijsproces, in plaats van zoals vaak een dagje ‘opvulling’ te mogen voorzien na de examens. Anderzijds blijkt dat het project als minder succesvol werd ervaren, wanneer de externe partners de groep ‘overnamen’, zonder betrokkenheid van de leraar. Bij dergelijke projecten moet het duidelijk zijn wat van de leraren verwacht wordt wanneer externe partners in de school komen: hun aanwezigheid, hun betrokkenheid, de bereidheid om hun ervaringen te delen.

Schoolinterne zorg moet op scherp staan

Door een project als ’t Zal WELzijn, bestaat de kans dat problematieken aan de oppervlakte komen die opvolging vragen, over de grenzen van het project heen. Scholen die inschrijven voor een project moeten er dus klaar voor zijn.  De rollen van leerkrachten, directie, zorgcoördinator, pedagogische begeleiders, clb moeten duidelijk uitgeklaard zijn. Dit vergt een whole school approach, een integrale aanpak.

Ouders als partners

Een project als ’t Zal WELzijn maakt dingen los bij de leerlingen, ouders kunnen hiervan de impact ondervinden. Ze moeten dus van bij het begin betrokken worden, en die betrokkenheid moet verder gaan dan een briefje met informatie en een uitnodiging voor een toonmoment.

’t Zal WELzijn: geen vrijblijvend project

Om de vrijblijvendheid op te vangen, vinden scholen het noodzakelijk dat er bij projecten als ’t Zal WELzijn ook voorwaarden gesteld worden. Zo moet er schoolbrede betrokkenheid zijn, en steun van de directie. Een andere voorwaarde is integratie van het project in het bredere beleid rond welbevinden en pesten. Clb en pbd werden in mindere mate bereikt met dit project. Door deze actoren wél te betrekken in het project, zou kunnen opgevangen worden dat deze schoolondersteuners ook na het project de school kunnen blijven ondersteunen met hun specifieke expertise. Het zou ideaal zijn aan dergelijke projecten in samenwerking met de pbd een begeleidingstraject te koppelen.

Van eenmalig project met een klas naar een langdurig effect in de hele school

Scholen die een goed uitgebouwd algemeen beleid rond pesten en welbevinden hebben, hebben dit project geïntegreerd in een groter geheel. Voor deze scholen was het project een succesverhaal. Anderzijds zijn er scholen die weinig structureel beleid hadden rond welbevinden en pesten, en dit project veeleer als een losse actie zagen. Deze scholen geven weliswaar aan dat het project zijn vruchten afwierp, zij het voor de specifieke groep die deelnam. Maar ze zien geen effecten voor de hele school, en verwachten geen effecten op langere termijn. Deze scholen zijn op zoek naar handvaten om dit project ook met andere leerlingen, met grotere groepen toe te passen. Ze geven ook aan dat het een meerwaarde zou geweest zijn mocht dit project voor een langere periode lopen; dat zou diepere samenwerking, meer betrokkenheid van clb en pbd mogelijk hebben gemaakt.

Dit project bevestigt hoe belangrijk trajectbegeleiding en proceswerking zijn in scholen: een eenmalige vorming of project levert pas op als het kan gekaderd worden op schoolniveau en binnen een duidelijke visie.