Advies over de aanvragen voor afwijking op de programmatiestop dko

Sinds het schooljaar 2011-2012 geldt in het deeltijds kunstonderwijs een programmatiestop. Academies kunnen in uitzonderlijke gevallen daarop een afwijking krijgen. Ze moeten daarvoor een gemotiveerde aanvraag indienen bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi).

Beoordelingscriteria

De Vlor bracht advies uit over 114 aanvragen tot afwijking op de programmatiestop voor het schooljaar 2016-2017. Hij hanteerde hiervoor volgende criteria:

De aanvraag strookt met de principes van het onderwijsbeleid en de geplande hervormingen van het deeltijds kunstonderwijs:

  • De aanvraag behoort tot het huidige opleidingsaanbod;
  • Aandacht voor samenwerking met andere actoren en/of aandacht voor specifieke doelgroepen is een pluspunt.

De aanvraag toont de uitzonderlijkheid aan, waardoor een afwijking op de programmatiestop noodzakelijk is. Dat wil zeggen dat de aanvraag ten minste een blinde vlek behelst in het landschap:

  • Een blinde vlek is een geografisch gebied waarbinnen geen enkele instelling de opleiding aanbiedt. De begrenzing varieert naargelang de leeftijd van de jongeren: . 4 km voor kinderen van 6 tot 11 jaar; . 7 km voor jongeren van 12 tot 17 jaar; . 30 km voor volwassenen vanaf 18 jaar. De afstand wordt bepaald met de webapplicatie Google Maps van gemeente tot gemeente.
  • Er kan afgeweken worden van het criterium ‘blinde vlek’ indien het aanbod gericht is op een bepaalde doelgroep (vb. specifiek aanbod gericht op kansarmen die moeilijk bereikbaar zijn, aandacht voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel en Vlaamse Rand, aanbod voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften).
  • Aanvullend hierbij bekijkt de Vlor of de aanvraag in combinatie met de blinde vlek bijdraagt tot:
    • ofwel de studiecontinuïteit van de leerlingen: De aanvraag garandeert de voortzetting van de opleiding voor de leerlingen binnen een redelijke afstand (zie criterium ‘blinde vlek’) omdat het vervolg van de opleiding in een hogere graad nog niet wordt aangeboden in de regio. Studiecontinuïteit wordt bepaald door de eerste optie van de financierbaarheid van de leerling.
    • ofwel het vervolledigen van het aanbod in de academie, in die zin dat de aanvraag noodzakelijk is voor het organiseren van combo’s en ensembles.

De aanvraag is volledig, is haalbaar volgens de geldende regelgeving en bevat een duidelijke toelichting van de artistieke pedagogische visie van de academie:

  • Er is een voldoende groot leerlingenpotentieel;
  • Het aangevraagde aanbod heeft een duidelijke plaats en verhoudt zich tot het overige aanbod van de academie.

Nood aan verzachtende maatregelen

Net als vorig jaar werd er een grote hoeveelheid dossiers (voor een tweede of derde keer) voorgelegd ter advies. De Vlor stelt vast dat erin de sector nog steeds nood is aan een vernieuwing van het aanbod en herhaalt daarom dat hij deze programmatiestop sterk betreurt. De programmatiestop wordt sinds 2011-2012 gehanteerd om enerzijds de overheidsuitgaven in tijden van financiële krapte te beperken en om anderzijds het dko landschap te bevriezen in afwachting van een nakende fundamentele hervorming ervan. De Vlor weet dat de overheid snel en grondig werk wil maken van een nieuw decreet dko en gaf al advies over de conceptnota dko. Om de benarde situatie voor de sector zo snel mogelijk ongedaan te maken, kunnen in tussentijd echter verzachtende maatregelen voorzien worden zoals een opheffing van de programmatiestop voor opties en instrumenten en vertrouwen in het beleidsvoerend vermogen van de academies.

Verder verloop

Naast het advies van de Vlor, brengt het AgODi samen met de Onderwijsinspectie een advies uit. De Vlaamse Regering neemt een beslissing op basis van beide adviezen.