Advies over de tweede nota hervorming dko
De Vlor bracht op eigen initiatief advies uit over de tweede discussienota over de hervorming van het dko. De Vlor waardeert dat er in deze nota rekening is gehouden met een aantal opmerkingen uit zijn advies over de eerste conceptnota, maar heeft heel wat fundamentele bedenkingen bij de tweede nota.
Download hier het volledige advies
- De raad heeft heel wat vragen bij de financiering. Door de de verhoging van het inschrijvingsgeld valt de ambitie om het dko te verbreden niet te realiseren. In Brussel, waar het dko concurreert met zijn Franstalige tegenhanger die gratis is voor kinderen, zal de impact van die verhoging nog veel groter zijn.
- De Vlor begrijpt ook niet dat bij de berekening van de omkadering geen rekening wordt gehouden met leerlingenkenmerken zoals sociaal-economischische status en bijzondere onderwijsnoden. Academies die echt inzetten op de verbreding van hun publiek, worden daarvoor niet gehonoreerd.
- Nog in verband met de financiering blijft heel wat onduidelijk. De Vlor vraagt zo snel mogelijk concrete simulaties. Ook andere essentiële gegevens, zoals concrete programmatienormen ontbreken nog in de discussienota.
- De tweede nota legt sterk de nadruk op interdisciplinariteit. Een interdisciplinair project wordt een verplicht onderdeel van elke opleiding. De Vlor heeft daar bedenkingen bij.
- Interdisciplinariteit wordt ook bepalend voor de organisatie van de instellingen. Op termijn moeten alle academies evolueren naar of opgaan in een domeinoverstijgende kunstacademie. Over dat plan bestaan in de raad verschillende opvattingen: OVSG volgt het voorstel uit de discussietekst dat een kunstacademie één instelling is, terwijl andere geledingen vinden dat ook een samenwerkingsverband tussen onafhankelijke instellingen als een kunstacademie kan functioneren.
- De opleidingenstructuur voor alle domeinen zou gelijk worden gemaakt. Dat voorstel houdt volgens de Vlor onvoldoende rekening met de eigenheid van elk domein.
- De Vlor vraagt nadrukkelijk ook meer autonomie voor de schoolbesturen, o.a. bij het oprichten van vestigingsplaatsen en bij het vorm geven aan de verkorte en de verlengde trajecten.
- De raad vindt het niet evident dat de beroepskwalificaties voor de niet-professionele uitstroomopleidingen door de sector van de amateurkunsten zou worden bepaald. Dat moet gebeuren in overleg tussen onderwijs en relevante sectoren.
- De raad waardeert dat er een doorstroomfinaliteit in het deeltijds kunstonderwijs wordt voorzien, maar benadrukt dat doorstroomopleidingen flexibel moeten kunnen worden ingevuld.