Advies over decreet inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur
De Vlaamse overheid wil via alternatieve financiering een inhaalbeweging voor de schoolgebouwen tot stand brengen. Om de versnelde bouw of renovatie van schoolinfrastructuur te realiseren, kiest men voor privaat-publieke samenwerking (PPS) volgens het DBFM-concept (design-build-finance-maintain). Een nog op te richten DBFM-vennootschap zal projecten ontwikkelen, (ver)bouwen, financieren en de infrastructuur 30 jaar lang ter beschikking stellen van de betrokken inrichtende machten. De vennootschap beschikt daarvoor over een zakelijk recht op de terreinen waarop zij constructies opricht. Zij ontvangt tijdens die periode een jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding van de inrichtende macht en AGIOn, het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs.
De Vlor vindt dat het onderwijsveld sterk betrokken moet worden bij de verdere uitvoering van dit project zodat er genoeg vertrouwen kan groeien in de inhaaloperatie. Bij de voorbereiding van het DBFM-concept is dat niet systematisch genoeg gebeurd.
Zoals gevraagd hebben de inrichtende machten hun meest dringende projecten aangeboden voor deze inhaaloperatie. Vaak bestaan er voor die projecten al plannen of zijn er contracten afgesloten met architecten. De Vlor vindt dat zulke projecten ook in het DBFM-programma opgenomen kunnen worden, in het bestaande concept en met de verantwoordelijke architect.
Het is essentieel dat AGIOn tijdig over voldoende budget beschikt om de DBFM-toelagen aan de inrichtende machten te betalen. Zoniet zouden de inrichtende machten, als schuldenaars van de DBFM-vennootschap, de achterstallige betalingen moeten voorschieten. Dat is voor de Vlor uit den boze. Hij herhaalt dat AGIOn beter een extern (EVA) dan een intern verzelfstandigd agentschap (IVA) zou zijn, zodat de inrichtende machten lid kunnen zijn van de beslissingsorganen.
De onderwijsraad vindt het ook aangewezen om juridische en technische ondersteuning te voorzien voor de inrichtende machten. Zij kunnen daarop terugvallen bij de contractonderhandelingen met de DBFM-vennootschap over de concrete uitwerking van hun project of bij eventuele conflicten bij de uitvoering.
Tot nu toe heeft de selectiecommissie geen projecten van internaten, CVO's en CLB's in aanmerking genomen. Nochtans staan zij in het voorontwerp van decreet duidelijk vermeld bij het toepassingsgebied. De raad wenst dat ook hun projecten geselecteerd kunnen worden. Bovendien vindt de Vlor dat de infrastructuur van het deeltijds kunstonderwijs eveneens in aanmerking moet komen voor deze inhaaloperatie.
Een verplicht advies van de Vlaamse Bouwmeester vindt de Vlor een onnodige verzwaring van de procedure aangezien de bouwmeester al in de selectiecommissie zetelt.
Tot slot adviseert de raad nog over enkele financieel-technische aspecten.