Advies over het actieplan Ondernemend Onderwijs

Het actieplan ‘Ondernemend Onderwijs’ heeft een dubbele doelstelling: het wil lerenden ondernemingszin en de nodige competenties bijbrengen voor ondernemerschap en wil lerenden ook stimuleren om te kiezen voor ondernemerschap. Na afloop van het actieplan 2011-2014, legden de Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs, de Vlaamse minister bevoegd voor Economie, Wetenschap en Innovatie, Werkgelegenheid, Professionele Vorming en Sport en de Vlaamse minister bevoegd voor het Landbouwbeleid, de Zeevisserij en het Plattelandsbeleid op 11 december 2015 een geactualiseerd actieplan voor aan de Vlaamse Regering. De Vlor ziet in dit actieplan een meerwaarde in de samenwerking tussen verschillende beleidsdomeinen omwille van een gelijkgerichte inzet van de middelen vanuit de verschillende beleidsdomeinen en omwille van het feit dat er rekening gehouden wordt met de behoeften van het onderwijsveld. De raad betreurt echter dat het vorige actieplan niet degelijk geëvalueerd werd en dat het daardoor moeilijk in te schatten is welke acties moeten verder gezet dan wel afgebouwd worden. In het nieuwe actieplan is er te weinig transparantie over de voorziene middelen en dreigt de kost van de effectieve implementatie op het vlak van personeel en werking over het hoofd gezien te worden. De Vlor wijst ook op het belang van de betrokkenheid van de stakeholders bij de opmaak van het actieplan, anders dreigt het zijn doel voorbij te schieten. Ondernemingszin in zijn brede zin is enorm belangrijk in de algemene vorming van lerenden. Het wordt in die zin al door alle onderwijsniveaus en -vormen opgenomen. De Vlor is geen voorstander van een verplichting om een visie op ondernemend onderwijs uit te werken. De onderwijsinstellingen hebben zelf de eindbeslissing over de mate waarop ze ingaan op verschillende educaties. De discussie over welke inhouden van ondernemend onderwijs deel moeten uitmaken van de algemene vorming van lerenden, moet gevoerd worden in het bredere debat over de eindtermen. De raad is ook niet gewonnen voor een leerlijn ondernemend onderwijs. Die bepaalt immers niet alleen wat er moet bereikt worden door de onderwijsinstellingen, maar ook de manier waarop. Bovendien is het niet wenselijk noch haalbaar om ondernemerschapscompetenties na te streven voor alle leerlingen. De raad ziet ook geen meerwaarde in het uitwerken van een beroepskwalificatie voor 'ondernemer'. De Vlor vindt het belangrijk dat lerenden voeling krijgen met de wereld van het ondernemerschap in zijn brede betekenis. Daarbij is het belangrijk om voldoende aandacht te schenken aan een ethisch-kritische kadering van ondernemerschap. Leerlingen die de stap naar het ondernemerschap willen zetten, moeten dan ook de mogelijkheid krijgen om die competenties te verwerven, hetzij binnen de opleiding, hetzij extra-curriculair. Om het ondernemend onderwijs te ondersteunen, worden er heel wat activiteiten uitbesteed aan externe aanbieders. Het is belangrijk dat waardevolle initiatieven worden gecontinueerd, maar dat moet steeds in partnerschap met de netgebonden pedagogische begeleidingsdiensten gebeuren.
Download hier het volledige advies (PDF, 250.87KB)