Advies over het toekomstplan basisonderwijs
De Vlor vraagt al langer naar een toekomstgericht en legislatuuroverschrijdende visie voor het basisonderwijs. Minister Crevits ging recent in op die vraag met de aankondiging van een strategisch plan voor een sterk basisonderwijs tegen 2025. Met dit advies geeft de Vlor input voor de opmaak van dat actieplan. De raad formuleert voorstellen van concrete maatregelen en doet dit vanuit een stevige inhoudelijke onderbouwing: de basis vormt de strategische verkenning van de missie en troeven van het basisonderwijs en het advies met tien krachtlijnen voor een sterk basisonderwijs. De minister wil die krachtlijnen zoveel mogelijk respecteren bij de uitwerking van een toekomstig onderwijsbeleid. Om de uitdagingen te beantwoorden, moet een toekomstgericht actieplan maatregelen bevatten die voluit inzetten op maximale ontplooiingskansen voor elk kind, het verder versterken van professionele schoolteams en het ondersteunen van krachtig schoolleiderschap. Het financieel versterken van het basisonderwijs is een noodzakelijke voorwaarde hiervoor. Er is sprake van een jarenlange onderfinanciering van het basisonderwijs.
Sterktes consolideren
De Vlor benadrukt dat het toekomstige beleid zeker een aantal huidige sterktes van het basisonderwijs moet behouden die nu onder druk staan: de ruime differentiatiemogelijkheden, klas- of groepsleraren (en geen vakleraren), de eindtermen die enkel op het einde van het basisonderwijs worden voorzien, de mogelijkheid voor kinderen om dicht bij hun woonplaats naar de basisschool van hun keuze te gaan, gespecialiseerde settings binnen een continuüm van zorg en de omkadering op basis van leerlingenkenmerken.
Nieuwe maatregelen nodig
Versterkte leraren
Leraren moeten meer tijd krijgen voor overleg en voor permanente professionele groei. Hefbomen daartoe zijn minder kindgebonden uren en een uitbreiding van de pedagogische studiedagen om met het hele team te kunnen werken aan de schooleigen visie en gezamenlijke prioriteiten. De Vlor ziet heel wat mogelijkheden in een specifieke masteropleiding voor het basisonderwijs en vraagt om versneld werk te maken van het onderzoek naar de opportuniteit en de meerwaarde. Dit onderzoek is een alternatief voor de piste van de Vlaamse Regering om bijkomende bijzondere leermeesters (als vakleraren) in het basisonderwijs te introduceren. De Vlor signaleert de grote vraag van leraren naar kleinere groepen van leerlingen waarvoor ze verantwoordelijk zijn. De overheid moet onderzoeken over welke instrumenten zij beschikt om deze vraag van de klasvloer te ondersteunen. Scholen moeten daarbij hun huidige flexibiliteit op vlak van groepering van leerlingen behouden.
Krachtige schoolleiding
De Vlor doet ook voorstellen om het beleidsvoerend vermogen van scholen te versterken: bijkomende omkadering op leidinggevend-, beleids- en ondersteunend vlak, een directeur zonder onderwijsopdracht in elke basisschool en de nodige middelen voor opleidingen van directies op basis van een overlegd profiel van schoolleiders en met externe kwaliteitsbewaking.
Maatschappelijke vragen in relatie tot basisvorming
Het basisonderwijs verzorgt een brede basisvorming voor alle kinderen, vertaald in de eindtermen. De inhoud daarvan is relatief stabiel. De Vlor vraagt dan ook aan de overheid om niet zomaar in te gaan op particuliere maatschappelijke vragen. Zo is er momenteel de vraag naar de vroege ontwikkeling van moderne vreemde talen. Daarvoor vraagt de Vlor om de mogelijkheden te onderzoeken en de impact van facultatieve lessen na te gaan.
Nieuwe vorm van attestering
Om de overgang naar de eerste graad van het secundair onderwijs sterker in een ontwikkelingsgericht continuüm te plaatsen, stelt de Vlor voor dat alle leerlingen op het einde van het basisonderwijs hetzelfde getuigschrift krijgen met een niet-bindend, gemotiveerd advies over het vervolg van hun onderwijsloopbaan. Dit getuigschrift wordt toegekend op basis van een brede evaluatie en niet op basis van het afvinken van doelen.
Ondersteuning
De evolutie naar een inclusiever basisonderwijs vraagt om een structureel, budgettair kader voor de ondersteuning van de leerlingen zelf, maar ook van het onderwijspersoneel en de school als organisatie. Een andere prioriteit is de uitbreiding van de uren kinderverzorging in het kleuteronderwijs en ook het onderzoeken van het inzetten van kinderverzorgers in het lager onderwijs.
Werkingsmiddelen
De werkingsmiddelen van de kleuterschool moeten minstens worden opgetrokken tot het huidige niveau van het lager onderwijs. Om het basisonderwijs echt kosteloos te maken, is het ook nodig dat de werkingsmiddelen van het gehele basisonderwijs verhoogd worden.
Faciliterende maatregelen
Verder formuleert de Vlor ook voorstellen van maatregelen die raken aan belangrijke facetten van het basisonderwijs maar niet te maken hebben met de kernopdracht. Vaak vragen deze maatregelen ook een investering van andere beleidsdomeinen. Het gaat dan om betaalbare en kwalitatieve opvang (m.i.v. de middagpauze), een sterke samenwerking met het clb en met de pedagogische begeleidingsdiensten, extra stimuli om de gevolgen van armoede op het schoolgebeuren concreet aan te pakken en het versterken van het educatief partnerschap op school.