Basisonderwijs
Sterk basisonderwijs nu en in de toekomst
De Vlaamse Onderwijsraad heeft de voorbije jaren grondig denkwerk verricht over een visie op het basisonderwijs. Dat gebeurde via twee strategische verkenningen, die elk geleid hebben tot breed gedragen adviezen d een visie op lange termijn voor het basisonderwijs uittekenen.
De meest recente strategische verkenning zoomt in op de toekomst van het onderwijs aan jonge kinderen. De raad ging daarvoor in dialoog met een diversiteit aan onderzoekers die specifieke expertise in onderwijs (en/of opvang) van jonge kinderen hebben. Dat resulteerde in het voorjaar van 2023 in een publicatie die een onderbouwd kader biedt voor debat binnen en buiten de Vlor en toekomstig beleidswerk.
Uit deze strategische verkenning formuleert de Vlor vijf fundamenten voor onderwijs aan jonge kinderen (2,5 tot 8 jaar) die samen met de krachtlijnen voor een sterk basisonderwijs het kompas vormen voor toekomstige beleidskeuzes.
Om het basisonderwijs te versterken heeft de raad in verschillende adviezen naar een duurzaam toekomstplan voor het (gewoon en buitengewoon) basisonderwijs gevraagd. De investeringen tot nu toe blijven onder de verwachtingen die gecreëerd waren door de resolutie van het Vlaams Parlement van 24 april 2019. De Vlor roept de volgende Vlaamse Regering op om hier op verder te bouwen en werk te maken van een samenhangend langetermijnplan voor het basisonderwijs met duurzame maatregelen voor drie sporen:
Spoor 1 ‘De basisfinanciering Spoor 2 ‘De leraar en het team’ (het primaire proces) Spoor 3 ‘Beleidskracht en organisatie’ (het secundaire proces)Zo’n plan is nodig om de grote noden in het basisonderwijs te kunnen beantwoorden. Het plan moet vanuit een sterke inhoudelijke visie op de eigenheid van het basisonderwijs vorm krijgen en de fundamenten van het onderwijs aan het jonge kind versterken.
Voor dat langetermijnbeleid is het belangrijk om stil te staan bij de opdracht en de eigenheid van het basisonderwijs en wat al dan niet tot de bevoegdheden van basisscholen behoort. De middelen die worden toegekend, moeten scholen ondersteunen in hun basisopdracht (het primaire proces): leren en onderwijzen.”