Advies over het voorontwerp van decreet betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid
Het nieuwe decreet voor het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid moet de regelgeving op het vlak van integratie en inburgering integreren en optimaliseren. Die regelgeving is momenteel over twee decreten verspreid, en wordt nu in één kaderdecreet ondergebracht. Tegelijk wordt de regelgeving i.v.m. inburgering bijgestuurd. Met de oprichting van een extern verzelfstandigd agentschap (EVA) wil het decreet de bestaande inburgerings- en integratiesector integreren.
De Vlor concentreert zich in zijn advies op de vraag of het ontwerpdecreet voldoende rekening houdt met de rol van het onderwijs in het integratie- en inburgeringsbeleid. Dat is slechts ten dele het geval. Het ontwerpdecreet gaat ervan uit dat de schoolloopbaan voorrang heeft op een inburgeringstraject, wat volgens de raad een gezond principe is. Tegelijk echter wordt het EVA dat het integratie- en inburgeringsbeleid uitvoert, ook verantwoordelijk voor de toeleiding van anderstalige kleuters naar het onderwijs. Rond de versterking van kleuterparticipatie bestaat echter al een uitgewerkt onderwijsbeleid, en de raad vreest dat de rol van het EVA op dit vlak alleen maar tot versnippering van de inspanningen zal leiden.
De Vlor heeft ook bedenkingen bij de mogelijkheid van aanvullende inburgeringstrajecten voor leerplichtige leerlingen. Die kunnen in bepaalde situaties en voor bepaalde groepen nuttig zijn, maar vanuit het principe dat de schoolloopbaan voorrang moet hebben op het inburgeringstraject, mag het niet de bedoeling zijn dergelijke trajecten te veralgemenen.
De verwachtingen ten aanzien van de NT2-aanbieders moeten realistisch zijn: eerder dan de duur van de cursus zijn efficiëntie en effectiviteit van de NT2-cursus cruciaal. De eisen dat de aanbieders snel een aanbod moeten kunnen voorzien en een aanbod op maat verzorgen, zijn in de huidige omstandigheden niet altijd met elkaar te verzoenen. Het is financieel niet haalbaar om cursisten met heel specifieke vragen op korte termijn te bedienen. Bepaald aanbod op maat (zoals het inzetten van taalcoaches) is binnen de huidige regelgeving rond financiering en subsidiëring bovendien niet mogelijk.
De Vlor waarschuwt verder nadrukkelijk voor het risico dat het inburgeringscertificaat een uitsluitingsmechanisme wordt.
Dat minderjarigen zonder wettig verblijf recht hebben op onderwijs is voor de Vlor evident. De raad meent dat dat recht niet losgekoppeld mag worden van het recht van de ouders van die kinderen om in het belang van hun kinderen, ook Nederlands te leren.
De Vlor heeft verder nog een aantal opmerkingen bij het EVA. De raad gaat ervan uit dat onderwijs het EVA mee zal aansturen. De aansturing door en afstemming op andere actoren in het integratiebeleid moeten ervoor zorgen dat het EVA geen parallelle acties opzet (zoals de versterking van kleuterparticipatie). De raad dringt ook aan op voldoende middelen en mankracht om de transitie naar het EVA op zo'n manier te realiseren dat de dienstverlening er niet onder lijdt.
Ten slotte is de Vlor tevreden dat de Huizen van het Nederlands buiten het EVA blijven. Hij dringt er wel op aan dat er op korte termijn duidelijkheid wordt geschapen over de plaats van die Huizen binnen de leerwinkels.
Download hier het volledige advies