Advies voorontwerp decreet landschap basisonderwijs

Het advies over het ontwerpdecreet landschap basisonderwijs gaat vooral in op de vorming van scholengemeenschappen. De raad gaat akkoord met de algemene beleidslijnen. Hij vindt dat scholengemeenschappen de scholen ten goede kunnen komen, op voorwaarde dat ze vrijwillig mogen instappen, dat er voldoende financiële middelen zijn en dat de regelgeving de scholen genoeg ruimte laat om hun samenwerking zelf vorm te geven.

De raad vindt scholengemeenschappen een garantie voor de autonomie en de specificiteit van het basisonderwijs. Hij vindt wel dat alle andere samenwerkingsverbanden mogelijk moeten blijven, en dat de scholengemeenschap de samenwerkingsverbanden van de betrokken scholen niet mag dwarsbomen. De raad staat achter het concept om het buitengewoon basisonderwijs voluit te betrekken bij een hertekening van het onderwijslandschap. Maar hij vindt dat het decreet te weinig garanties inbouwt voor een optimale samenwerking.

Alle partners in een scholengemeenschap moeten in overleg beslissen op welke terreinen samenwerking, afstemming en bundeling van krachten mogelijk zijn. Dat is een interne aangelegenheid van de scholengemeenschap. Het decreet moet dus geen (beslissings)bevoegdheid toekennen aan de scholengemeenschap.

Minimumnorm en onderwijszones De overheid kiest voor een uniforme minimumnorm van 900 leerlingen waarop de regering afwijkingen kan toestaan. Volgens de raad moet een minimumnorm echter zeker rekening houden met de bevolkingsdichtheid in een regio. Bovendien moet de deelname van het buitengewoon onderwijs duidelijk te merken zijn. Daarom pleit hij voor het invoeren van een ‘weging' van leerlingen van het buitengewoon onderwijs. De raad vraagt dezelfde afwijkingsmogelijkheden van de 44 onderwijszones als in het secundair onderwijs (tot 3 aangrenzende zones).

Puntenenveloppen De raad pleit ervoor dat scholen die niet tot een scholengemeenschap kunnen toetreden, hun ICT-ondersteuning behouden: de kinderen mogen immers niet het slachtoffer worden van beleidsbeslissingen. Hij vindt ook dat de zorguren bij voorrang met een onderwijsopdracht moeten worden ingevuld. Als een teamlid verschillende opdrachten wil opnemen, mogen de verschillende statuten het personeelslid en de school daarin niet dwarsbomen. ‘Gemengde loopbanen' met soepele overgangssystemen werken immers drempelverlagend. Het aantrekken van nieuwe expertise uit de culturele, de paramedische, de sociale, de technische of de sportsector kan de professionaliteit van het schoolteam verrijken. Toch vraagt de raad die input goed te overwegen: vooral de pedagogisch-didactische basiskwaliteit moet gewaarborgd zijn.

Download hier het volledige advies (PDF, 112.9KB)