Eerste advies over de nieuwe opleidingenstructuur BuSO-OV3

Dit advies beoordeelt de voorstellen van minister Vanderpoorten om in opleidingsvorm 3 van het buitengewoon secundair onderwijs een nieuwe opleidingenstructuur uit te tekenen. Tijdens de voorbereiding van het advies heeft de afdeling BuSO overlegd met vertegenwoordigers van de andere beroepsgerichte opleidingsvormen. De Vlor vindt dat een coherente opleidingenstructuur alle beroepsgerichte opleidingen van het TSO, BSO, BUSO – OV3, DBSO en OSP een eigen plaats toewijst en de onderlinge gelijkenissen en verschillen duidelijk maakt. Een van de hoofddoelen was ervoor te zorgen dat de nieuwe opleidingenstructuur voor OV3 zowel inhoudelijk als in de benamingen voldoende aansluit bij die van het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO). Duidelijkheid over hun opleiding kan ervoor zorgen dat ze makkelijker werk vinden in een gewoon arbeidsmilieu. Bovendien kunnen ze via een aangepast leertraject vlotter doorstromen naar andere onderwijsvormen.

Toch gaat het niet om dezelfde opleiding. In haar advies benadrukt de afdeling daarom de eigenheid van OV3. Deze opleidingsvorm wil leerlingen naast beroepsvorming ook een algemene en sociale vorming meegeven, zodat ze zich in een gewoon leef- en arbeidsmilieu kunnen integreren. De visietekst van de overheid versterkt dat einddoel. De flexibele leertrajecten op maat van de leerling zijn kenmerkend voor het BUSO – OV3.

De Vlor vindt dat de klassenraad de mogelijkheid moet krijgen om getuigschriften uit te reiken voor clusters van vaardigheden die in een opleiding een relevant geheel vormen. Niet alle jongeren uit het BUSO – OV3 zullen alle competenties kunnen verwerven die in de opleidingsfiches staan. De gedifferentieerde aanpak die de Vlor bepleit, vergroot hun kansen op studiesucces en een baan. Die manier van certificeren sluit ook beter aan bij die van het DBSO en het onderwijs voor sociale promotie (OSP). Een bijkomend voordeel is dat die aanpak zinvolle leertrajecten in het kader van levenslang leren bevordert.

De benamingen van de kwalificatiegetuigschriften hoeven niet noodzakelijk overeen te stemmen met de beroepsbenamingen. Ze moeten wel duidelijk herkenbaar zijn voor de sector. De vermelding ‘op assistent-niveau' wil de Vlor laten schrappen. Hij heeft een negatieve bijklank en benadeelt jongeren die het beroep na hun opleiding wel zelfstandig kunnen uitoefenen.

Download hier het volledige advies (PDF, 106.22KB)