Het implementatierapport van het Bolognaproces
In mei 2018 maakten de ministers verantwoordelijk voor hoger onderwijs van 48 Europese landen in Parijs een stand van zaken op van de creatie van een Europese hogeronderwijsruimte, beter gekend als het ‘Bolognaproces’. In een implementatierapport gingen ze na hoe de prioriteiten van Bologna in de verschillende lidstaten verwezenlijkt worden.
De Vlor gelooft in verdere Europese samenwerking in dialoog en overleg over kwaliteitszorg en een meer uniforme diplomastructuur. Op basis van de gegevens uit het implementatierapport benadrukt de raad dat voor het Bolognaproces een uniforme datacollectie cruciaal is voor evaluatie en bijsturing. Daarnaast moeten de partnerlanden gestimuleerd worden om te werken met ECTS en ‘grade conversion’. De Vlor gelooft bovendien in dialoog en overleg en ‘peer learning’ rond kwaliteitszorg en een meer uniforme diplomastructuur.
De Vlor dacht in 2017 na over de uitdagingen die het Bolognaproces nog resten. Zo vond de Vlor het belangrijk dat Bologna het evidence-based werken nog versterkt, blijvend inzet op mobiliteit, de doelstellingen consolideert en afslankt, begeleiding voorziet voor landen uit de achterhoede, de transparantie van structuren nog versterkt, verder werkt aan de gelijkwaardigheid en automatische erkenning van diploma’s, meer aandacht besteedt aan overleg en dialoog en inzet op diversiteit en kansengroepen.