Studentgecentreerde curricula
Curriculumbeleid behoort tot de kern van het onderwijsbeleid van een instelling. Een curriculum is immers datgene wat alle studenten in een bepaalde opleiding met elkaar delen én datgene wat tot stand komt door afspraken en beslissingen binnen een instelling. Keuzes die instellingen maken over de inhoud en de vorm van hun curricula beïnvloeden zowat alle andere domeinen van het onderwijsbeleid: de studie- en studentenbegeleiding, de materiële en digitale infrastructuur van de campus, de onderwijskundige professionalisering, de organisatie van het academiejaar en de werking van faculteiten en departementen.
In dit advies bundelt de Vlor zijn eerdere aanbevelingen en werkt hij ze verder uit. De kernvraag is hoe opleidingen in het Vlaamse hoger onderwijs via hun curricula kunnen blijven inspelen op de noden van een snel evoluerende maatschappij.
Leerresultaten
Een studentgericht curriculumdesign maakt gebruik van leerresultaten aangezien ze een verwachting uitdrukken van wat en op welk kennis- en competentieniveau een student zal hebben geleerd na een bepaalde periode van studie. Dat verschilt fundamenteel van vroegere ‘niet-studentgecentreerde’ methodes waarbij een opleiding werd vastgelegd aan de hand van een vaak rigide lijst van opeenvolgende vakinhouden.
Het gebruik van leerresultaten, dat zich in Vlaanderen snel ontwikkelde onder invloed van het Europese Bolognaproces, bracht tegelijk de vraag naar de afstemming van de werkvormen, de toetsing en de leerresultaten op de voorgrond.
Studentgecentreerde onderwijsmethodes
Onderzoek toont aan dat onderwijsactiviteiten die in het klassieke, instructiegerichte paradigma als succesvol gezien worden, ook vandaag nog de leerprestaties van studenten gunstig beïnvloeden. Het zijn gezonde didactische principes waaraan het hoger onderwijs blijvend voldoende aandacht moet besteden: goed gestructureerde lessen die getuigen van een degelijke voorbereiding, een gepassioneerde lesgever, duidelijke instructies voor de student.
Uit de literatuur blijkt ook dat specifieke leeractiviteiten die zorgen voor een grotere betrokkenheid van studenten bij het onderwijs, aanzetten tot diepgaand leren, duidelijke leerwinsten opleveren, de retentiegraad verhogen (drop-out verkleinen) en effectief bijdragen aan het bereiken van de leerresultaten.
Studenten zelf mee verantwoordelijk maken voor hun traject, lijkt de sleutel in het hervormen van het curriculum, bijvoorbeeld met het oog op het integreren van 21ste-eeuwse competenties. Uiteraard moet de instelling studenten hierin ondersteunen en begeleiden.
Hoe meer studentgecentreerde curricula invoeren in het Vlaamse hoger onderwijs?
Een curriculum ontwikkelen, implementeren en bijsturen, is een intensief en cyclisch proces. Ook vandaag al speelt het hoger onderwijs in op de noden van de maatschappij en dialogeert het met het werkveld en andere stakeholders om zijn curricula relevant te houden. De Vlor denkt hierbij aan initiatieven rond interdisciplinaire opleidingsonderdelen en opleidingen, de introductie van meer zelfsturing bij studenten, nieuwe vormen van assessment, oprichting van joint programmes, meer doorgedreven werkplekleren, introductie van skills labs in bepaalde opleidingen, …
Echter, vaak komen deze initiatieven slechts projectmatig tot stand en moeten ze afrekenen met belemmeringen in kwaliteitszorg en regelgeving. Bovendien vinden alom aanvaarde inzichten uit wetenschappelijk onderzoek, maar moeilijk ingang in de onderwijspraktijk. De Vlor pleit daarom voor:
- een meer structurele aanpak en meer afstemming tussen initiatieven en uitwisseling van good practices.
- een duidelijke instellingsvisie en -beleid rond curriculumontwikkeling.
- de professionalisering van docenten.
Platform
Van de overheid verwacht de Vlor dat zij de universiteiten en hogescholen hierin ondersteunt door hen voldoende middelen en autonomie te geven in hun curriculumontwikkeling en om innovatief te zijn, zonder belemmerende regelgeving
De Vlor pleit er bij de overheid ook voor om een platform voor curriculumdesign op te richten en te financieren om goede praktijkvoorbeelden en resultaten van onderzoek uit te wisselen en te vertalen naar de onderwijspraktijk.