Advies over de specificiteit van werkplekleren in het volwassenenonderwijs

De Raad Levenslang en Levensbreed Leren formuleerde op eigen initiatief een advies aan de minister over werkplekleren in het volwassenenonderwijs. De raad wil het specifieke profiel van de volwassen cursisten verbinden aan de opportuniteiten van het leren op de werkplek

Werkplekleren profileren In een toekomstgerichte visie is er een permanente wisselwerking tussen leren en werken. Wat een volwassene tijdens zijn beroepsloopbaan op de werkplek leert, is waardevol en kan een alternatieve weg zijn naar een hogere kwalificatie. Waar dat kan, moet de werkplekervaring een plaats krijgen in het leerproces.

Werkplekleren kan op verschillende manieren vorm krijgen in de curricula van het volwassenenonderwijs. Zo kan het opleidingsprofiel een of meer afzonderlijke modules werkplekleren omvatten. Ook daarbuiten kan het centrum zijn cursisten de kans geven om de competenties van bepaalde modules in de vorm van werkplekleren te verwerven.

Zo ruim mogelijk Werkplekleren mag niet drempelverhogend zijn. Daarom moet het profiel van de cursist altijd het uitgangspunt zijn bij de beslissing om al dan niet voor werkplekleren te kiezen. Of een cursist zijn opleiding (of een module) via de methodiek van werkplekleren zal kunnen invullen, hangt uiteindelijk af van de werkgever.

De raad pleit ervoor dat de Centra voor Volwassenenonderwijs het begrip werkplekleren zo ruim mogelijk zouden kunnen invullen, inclusief afgeleide vormen zoals simulaties in het centrum zelf, gastdocenten, bedrijfsbezoeken, enz.

Suggesties aan de overheid De raad vindt dat de mogelijkheden van werkplekleren in het volwassenenonderwijs onderbenut worden. Daarom suggereert hij de overheid enkele maatregelen om werkplekleren vlotter ingang te doen vinden:

  • Cursisten moeten ook bij hun eigen werkgever aan werkplekleren kunnen doen. Dat veronderstelt soepelheid bij de keuze en de locatie van de leerwerkplek.
  • De raad pleit ervoor dat het centrum, de cursist en de leerwerkplekaanbieder altijd een overeenkomst sluiten met afspraken over plaats, tijdstip, spreiding en begeleiding.
  • De studiebelasting van de cursist moet worden bewaakt. Een component werkplekleren mag de duurtijd van de opleidingen niet verlengen: hij zou de studieduur juist kunnen verminderen.
  • Om het werkplekleren kwalitatief te kunnen begeleiden, moet het centrum zijn leraarsuren flexibel kunnen inzetten. Voor de begeleiding van kansengroepen zijn bijkomende inspanningen nodig: voor- of neventrajecten, individuele opvolging, enz. De overheid zou daarom doelgroepen kunnen afbakenen waarvoor de centra extra financiering zouden kunnen krijgen.
  • De raad vraagt ten slotte dat de overheid zou investeren in de vorming die nodig is om werkplekleren te begeleiden, niet alleen voor het personeel van de centra, maar ook voor het personeel van de aanbieders van de leerwerkplekken.
Download hier het volledige advies (PDF, 73.69KB)