Advies over het STEM-kader

De minister van Onderwijs werkt aan een kader dat wenst tegemoet te komen aan de vele vragen over STEM in het onderwijs, bij ouders en leerlingen. Zij vroeg de Vlor om een spoedadvies over de ontwerptekst van dit STEM-kader. De Vlor onderschrijft de tien dimensies waarop het kader inzet. Ze sluiten aan bij eerdere inzichten ontwikkeld binnen of in overleg met de raad over stimuli voor STEM in het onderwijs: het advies, de review en het reflectie-instrument. Het kader komt tegemoet aan eerder geformuleerde bekommernissen:
  • Goed STEM-onderwijs moet voor iedereen zijn, en niet enkel voor cognitief sterke leerlingen;
  • STEM is vormend op zich;
  • Het is nodig om te stroomlijnen in de wildgroei aan STEM-initiatieven.
Verder formuleert de raad volgende suggesties voor bijsturingen:
  • Er is nood aan duidelijkere formulering en heldere communicatie;
  • De Vlor maakt een duidelijk onderscheid tussen STEM-geletterdheid, voor iedereen, en STEM-specialisatie, niet eerder dan in de tweede graad van het secundair onderwijs en niet enkel voor cognitief sterke leerlingen;
  • Er moet expliciet aandacht zijn voor het versterken van leraren, opleiders en begeleiders;
  • De lerende netwerken zijn ondersteunend en kunnen houvast bieden;
  • De STEM-academies zijn slechts één model van samenwerking rond STEM buiten het onderwijs.
De Vlor beveelt aan dat het STEM-kader als referentiekader dient, telkens wanneer met jongeren aan STEM gewerkt wordt, ook in initiatieven buiten onderwijs.
Download hier het volledige advies (PDF, 167.15KB)