Advies over het wijzigingsdecreet over het inburgeringsbeleid

In het inburgeringsbeleid verzorgt het volwassenenonderwijs de cursussen Nederlands tweede taal (NT2) van het “primair inburgeringstraject”. De overheid wil met een wijziging van het inburgeringsdecreet van 28 februari 2003 onder meer de doelgroep die verplicht een inburgeringstraject moet volgen, vergroten en beter afbakenen. Welke gevolgen de verruiming van de doelgroep zal hebben voor de centra voor volwassenenonderwijs (CVO's), is moeilijk te voorspellen omdat men niet weet wie van die verruimde doelgroep nu al (spontaan) een NT2-cursus volgt of gevolgd heeft. Wat de Raad Levenslang en Levensbreed Leren in de eerste plaats van belang vindt, is dat de financiële middelen voor NT2 de vraag naar NT2-cursussen volgen. Hij is tevreden dat de overheid alvast extra geld heeft uitgetrokken om de wachtlijsten voor NT2-cursussen voor laaggeschoolde anderstaligen in de centra voor basiseducatie weg te werken.<:P>

Mocht de verruiming van de doelgroep die verplicht of prioritair een inburgeringstraject moet volgen, tot veel nieuwe NT2-cursisten leiden, dan zal dit uiteraard de onderwijsbegroting beïnvloeden. De Vlor vraagt dat de overheid ervoor zorgt dat centra snel over bijkomende leraarsuren kunnen beschikken als ze meer NT2-cursisten hebben. Die maatregelen is nodig aangezien het voorontwerp van wijzigingsdecreet stipuleert dat een anderstalige nieuwkomer binnen de drie maanden nadat hij zich in het onthaalbureau heeft aangemeld, met een NT2-cursus moet kunnen beginnen. Over de praktische uitwerking bevat het advies verschillende vragen.

Het ontwerpdecreet verplicht sommige nieuwkomers om een NT2-cursus te volgen. Nochtans toont de ervaring dat velen daarvoor spontaan inspanningen leveren. De raad vindt dat er samen met de verplichting ook maatregelen moeten komen om mogelijke belemmeringen weg te werken; zeker voor de minst bevoorrecht groepen. De overheid koppelt aan de verplichting ook een vergoeding of waarborgsysteem. De raad twijfelt of de mogelijke “voordelen” daarvan wel opwegen tegen de administratieve lasten.

De raad is tevreden met het voorstel om behalve een attest van inburgering, ook attesten voor vrijstelling en voor EVC in te voeren. Zo hebben “inburgeraars” de mogelijkheid om meteen in een secundair inburgeringstraject te stappen als blijkt dat zij over voldoende vaardigheden beschikken of als zij op een andere manier dan via opleiding, dezelfde competenties verworven blijken te hebben.

Het inburgeringsdecreet besteedt geen aandacht aan de ontwikkeling van deskundigheid bij iedereen die betrokken is bij de inburgering van anderstalige nieuwkomers. De Vlor vraagt een systeem voor professionalisering, zowel bij de onthaalbureaus als bij de organisaties die het aanbod van het inburgeringstraject verzorgen.

Download hier het volledige advies (PDF, 110.15KB)