Advies over kosteloos basisonderwijs

De Raad Basisonderwijs vindt het moeilijk om te beoordelen of de voorstellen waarmee de onderwijsminister het principe van kosteloos basisonderwijs in praktijk wil brengen, haalbaar en aanvaardbaar zijn, zolang hij geen zicht heeft op concrete gegevens, waaronder de aangekondigde andere financieringswijze van het leerplichtonderwijs.

Op eigen initiatief bracht de raad eind 2005 al advies uit over dit thema. Nu adviseerde hij het voorontwerp van wijzigingsdecreet voor de bepalingen over kosteloosheid die in het decreet basisonderwijs en het onderwijsdecreet XIII-Mozaïek staan.

Lijst en maximumfacturen
Het decreet heeft de bedoeling om alle activiteiten en materialen die nodig zijn om de ontwikkelingsdoelen na te streven en de eindtermen te bereiken, op termijn kosteloos te maken. Er komt een lijst van die activiteiten en materialen. Daarnaast zullen twee maximumfacturen de kosten die scholen nog aan ouders kunnen aanrekenen, beperken:

  • een scherpe voor activiteiten en materialen die niet op de lijst staan maar dienen om de lessen te verlevendigen;
  • een minder scherpe voor meerdaagse extra-murosactiviteiten zoals bos-, zee- of sneeuwklassen.

Wenselijk
De Raad Basisonderwijs vindt een verregaande kosteloosheid van het basisonderwijs wenselijk omdat:

  • de overheid zo een algemeen aanvaard principe concretiseert dat in internationale verdragen en in de Belgische Grondwet is ingeschreven;
  • de onderwijsgebonden kosten en de bijdragen die scholen vragen, de schoolkeuze niet mogen bepalen en evenmin een uitsluitend effect mogen hebben;
  • de ondersteunende overheid duidelijk kan maken waar de (financiële) verantwoordelijkheid van de school ophoudt en die van de ouders begint.

Financiering leerplichtonderwijs
Volgens de raad is dit ontwerpdecreet voor de scholen echter onhaalbaar als het niet samenvalt met de uitvoering van het aangekondigde decreet over de financiering van het leerplichtonderwijs. Dat stelt een gelijke financiering op basis van leerlingen- en schoolkenmerken in het vooruitzicht. Zolang die niet is gerealiseerd, houdt een lineaire verhoging van de werkingsmiddelen met 45 euro per leerling, zoals de minister voorstelt, de huidige ongelijke financiering en subsidiëring van scholen in stand. In die ongelijke situatie volstaan die extra middelen niet om alle activiteiten en materialen op de lijst in alle scholen kosteloos aan te bieden. Daarvoor is de beginsituatie van de scholen te verschillend.

De Raad Basisonderwijs twijfelt ook aan de aanvaardbaarheid van het ontwerpdecreet zolang de onderwijspartners geen zicht hebben op de bovengrens van de aangekondigde maximumfacturen en op de lijst van activiteiten en materialen die de scholen gratis zullen moeten aanbieden. Beide zaken zullen in uitvoeringsbesluiten worden geregeld. De raad vraagt dan ook uitdrukkelijk om hierover later advies te kunnen uitbrengen.

De raad vindt het belangrijk dat de basisscholen een eigen visie en beleid blijven ontwikkelen over kostenbeheersend onderwijs. Dat schoolbestuur en schoolraad moeten overleggen over de hoogte van de bijdragen en de sociaal-corrigerende maatregelen, is eveneens een meerwaarde.

De raad steunt de bevoegdheidsuitbreiding van de Commissie Zorgvuldig Bestuur, al is haar ‘drempel' voor de meeste ouders nog te hoog. Behalve bij de commissie kunnen ouders trouwens ook terecht bij de koepels van ouderverenigingen en het Steunpunt voor ouders en leerlingen van het basisonderwijs van het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi). De raad vraagt een breed communicatie- en sensibiliseringsplan over de nieuwe maatregelen.

Download hier het volledige advies (PDF, 63.97KB)