Advies over mogelijke beleidsmaatregelen ten aanzien van het aanbod van frisdranken op school
Scholen zullen er beter in slagen om hun leerlingen aan te zetten om gezond te drinken als hun inspanningen passen in een globaal gezondheidsbeleid. Daarom adviseert de Vlor de minister om een beleid rond het frisdrankverbruik op school te laten passen in het totale kader van het project ‘Gezondheidsbevordering op school'.
In lijn met zijn visie op vernieuwingsprojecten wil de raad dat scholen zelf de concrete uitwerking van hun frisdrankenbeleid in handen kunnen nemen. Hij rekent daarvoor op het beleidsvoerend vermogen van scholen.
Keuzebekwaamheid
De Vlor pleit wel voor een verschil in aanpak tussen basis- en secundair onderwijs. De raad adviseert dat basisscholen geen frisdranken zouden toelaten in het dagelijks aanbod (middagmaal, pauzes). Voor het secundair onderwijs acht de Vlor dat verbod niet aangewezen, leerlingen secundair onderwijs worden geacht een grotere keuzebekwaamheid te ontwikkelen. De minister kan secundaire scholen beter aanmoedigen om een evenwichtig drankenaanbod te voorzien.
Water aanbieden
Alle basis- én secundaire scholen moeten hun leerlingen wel gratis drinkbaar water aanbieden, vindt de Vlor. Dat betekent dat de watervoorzieningen maximaal toegankelijk moeten zijn en dat de dagindeling de leerlingen moet toelaten op verschillende momenten van de dag water te drinken.
De Vlor pleit verder voor een gerichte informatiecampagne met voedingsdeskundige aanbevelingen over dranken. De actieve voedingsdriehoek (met aandacht voor bewegen) kan het referentiekader zijn. Deze overheidscampagne moet zich op de scholen richten en leerlingen en ouders maximaal betrekken.