Dringende aandachtspunten financiering volwassenenonderwijsAdvies over de implementatie van het financieringsdecreet van het volwassenenonderwijs en de impact van corona
De Vlaamse regering wil het levenslang en levensbreed leren fors doen groeien. Ze riep 2021 dan ook uit tot het ‘jaar van de opleiding’ en investeerde met de ‘Edusprong’ heel wat relancemiddelen in het volwassenenonderwijs. Ook vanuit de arbeidsmarkt en de brede samenleving is de vraag naar opleiding erg groot.
Het volwassenenonderwijs wil een cruciale bijdrage leveren aan de groei van het levenslang en levensbreed leren, maar om dat mogelijk te maken moet de financiering dringend worden bijgesteld. Het hervormde financieringssysteem is ondertussen twee jaar in werking, maar de Vlor stelt nu al vast dat er acute en structurele problemen zijn. De coronacrisis heeft die problemen alleen maar versterkt.
Foute ‘aftopping’ van de groei van de CVO
De centra voor volwassenenonderwijs (CVO) worden gefinancierd volgens het product van de lestijden met het aantal financierbare cursisten (‘lesurencursist’ of LUC). Om te grote schommelingen tegen te gaan, bepaalt het financieringsdecreet dat een eventuele groei van LUC van alle opleidingen aan CVO, exclusief Nederlands als tweede taal (NT2), slechts tot maximaal 0,8% worden gefinancierd. Er is geen ondergrens voorzien om dalingen op te vangen.
Hoewel het financieringsdecreet voorzag in een aftopping van 0.8% voor het totaal van alle studiegebieden (met uitzondering van NT2), werd dat in de praktijk berekend als een aftopping van 0.8% van de groei per afzonderlijk studiegebied. Daardoor leveren goed presterende studiegebieden in de CVO (zoals Zorg) nauwelijks winst op, terwijl dalingen in andere studiegebieden wel volledig worden doorgerekend. Die foute berekeningswijze leidt tot een blijvende structureel negatieve evolutie van de financiering van de CVO, die wordt geschat op -2,6% per jaar.
De Edusprongmiddelen zullen zo hun effect missen. Die relancemiddelen dienen om actief in te spelen op lokale arbeidsmarktbehoeften en het opleidingsaanbod te vernieuwen. De potentiële winst in bepaalde studiegebieden wordt echter onmiddellijk afgetopt en de eventuele afbouw van opleidingen leidt sowieso tot verlies. Op die manier worden de CVO verkeerdelijk financieel aangemoedigd om de status quo van het opleidingsaanbod zoveel mogelijk te behouden en kan de Edusprong geen structureel effect op het aanbod bewerkstelligen.
De Vlor vraagt dan ook:
- een stopzetting van de huidige manier van aftoppen per studiegebied;
- een herberekening van de totale enveloppe voor de financiering van de CVO voor het werkjaar 2021-2022, als (gecorrigeerde) basis voor de toekomstige financiering.
Impact van corona neutraliseren
Door de coronamaatregelen daalden de gepresteerde LUC en dus ook de financieringspunten in 2020 in de CVO met -14% en in de centra voor basiseducatie (CBE)
met -34% (ten opzichte van 2019). Ook voor 2021 wordt een significante daling (t.o.v. 2019) verwacht. De impact van die daling in 2020 en 2021 zal door het financieringsdecreet blijven doorwerken in de drie daaropvolgende jaren. Het educatief overbruggingskrediet voor 2021-2022 helpt eenmalig om de daling van middelen te beperken, maar biedt geen structurele oplossing. Dat zal in de periode 2022-2025 leiden tot een sterke inkrimping van middelen.
De Vlor vraagt:
- voor de financiering van de CVO en CBE de ‘coronajaren’ 2020 en 2021 uit het financieringssysteem te halen en te vervangen door de referteperiode 2019;
- mechanismen in te bouwen die een te scherpe daling in de financiering van de CVO kunnen verhinderen, om in tijden van crisis te beschermen tegen hevige schokken, zoals een ‘kliksysteem’ met boven- en ondergrens;
- de bovengrens voor de groei tijdelijk bij stellen of zelfs af te schaffen om een versneld herstel en echte relance van het volwassenenonderwijs te bekomen. Zo kunnen de CVO voluit de vruchten plukken van de Edusprong en zich zonder beperking aanpassen aan en aligneren op de nieuwe verwachtingen van de samenleving.
Werkingsmiddelen en infrastructuur
Te beperkte werkingsmiddelen voor het volwassenenonderwijs zorgen voor te weinig ruimte voor innovatie en investeringen. Voor de CVO liggen er ook extra uitdagingen op het vlak van infrastructuur. We vragen:
- het terugschroeven van de 6% besparing op de werkingsmiddelen van alle centra;
- aparte investeringsmiddelen te voorzien voor infrastructuur van de CVO (zoals vastgelegd in het engagement bij het decreet volwassenenonderwijs in 2007);
- de CVO de mogelijkheid te geven om naast het inschrijvingsgeld bepaalde kosten verbonden aan gebruik van infrastructuur, didactisch materiaal, apparatuur, machines … door te rekenen aan de cursisten.
Transparantie
De Vlor vraagt om de centra snel duidelijkheid te geven over hun middelen voor het volgend schooljaar en ook op langere termijn. Dat met het oog op een zekerheid voor het personeel, optimale communicatie met cursisten en partners en het kunnen voeren van een meerjarenbeleid met daarbinnen een blijvende voorrang voor prioritaire doelgroepen.
Monitoring en dringende evaluatie van het financieringsdecreet
Het huidige financieringssysteem zal worden gemonitord. Die monitoring moet een globaal evaluatierapport opleveren tegen de start van het schooljaar 2023-2024. Door de grote schommelingen in de cijfers onder invloed van corona wordt nu overwogen om die evaluatie uit te stellen. De Vlor dringt echter aan op snelle tussentijdse evaluatie.