Advies over het rapport van de ministeriële commissie rationalisatie hoger onderwijs
De Raad Hoger Onderwijs heeft op eigen initiatief advies uitgebracht over het rapport van de zogenaamde Commissie-Soete, die in opdracht van de minister voorstellen voor de rationalisatie van het hoger onderwijs heeft uitgewerkt. De raad heeft onder meer moeite met arbitraire rationalisatienormen.
De raad vertrekt van de visie en standpunten die hij heeft opgebouwd in zijn rationalisatieadvies van 2006 om het rapport van de ministeriële commissie rationalisatie hoger onderwijs te beoordelen.
Hij stelt voor alles vast dat studenten en personeel niet in de ministeriële commissie vertegenwoordigd waren. De minister lijkt ook een aantal elementen uit het rapport als verworven te beschouwen, terwijl niet iedereen bij de besprekingen betrokken was. De raad neemt de inkanteling van de academische hogeschoolopleidingen als bijvoorbeeld. Zonder al een standpunt in te nemen over de inkanteling, maakt de raad duidelijk dat dit een zeer ingrijpende verandering is die nog veel debat zal vergen. Rationalisatie zal ook meer middelen vragen dan nu voorzien worden.
De Raad Hoger Onderwijs adviseerde in 2006 om een rationalisatienorm te bepalen die met een heel aantal factoren rekening houdt. De methode voor rationalisatie van de commissie-Soete werkt omgekeerd. Zij stelt een arbitraire norm voor en definieert daarna welke factoren tot uitzonderingen mogen leiden (afwijkingen).
De voorgestelde rationalisatienorm wordt dan toegepast op de numerieke analyse van de bezettingsgraad van de bestaande opleidingen (deel III van het rapport) en meteen worden een aantal opleidingen geclusterd. De raad is voorstander van clustering van opleidingen, maar stelt voor om opleidingen eerst te clusteren, vóór het vaststellen van de norm.
De raad herhaalt zijn voorstel voor een zelfregulerend kader. Hij benadrukt dat het hogeronderwijsveld bij de rationalisatie betrokken moet worden en voldoende tijd moet krijgen. Hij pleit voor een gefaseerd rationalisatieproces.