Advies over het voorontwerp van decreet betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs
De Raad Hoger Onderwijs stelt tevreden vast dat het ontwerpdecreet over flexibilisering in grote lijnen overeenstemt met de voorstellen die hij hierover op eigen initiatief verwoordde in het advies van 13 mei 2003. Het ontwerpdecreet spitst zich toe op de flexibilisering van de onderwijsorganisatie met een creditsysteem als fundament.
De raad wijst er echter op dat de instellingen niet de financiële middelen hebben om een degelijke leertrajectbegeleiding en bijhorende administratieve omkadering (studentvolgsysteem) uit te bouwen. Dat zijn nochtans twee essentiële randvoorwaarden om de flexibilisering te laten slagen. De enveloppen zijn bevroren tot 2006, en de financiële toekomst nadien is onduidelijk. De instellingen zullen dus aarzelend flexibiliseren omdat ze ‘blind varen'.
De raad suggereert dat de examencommissies vaker zouden beraadslagen dan de twee deliberaties die het decreet vastlegt (op het einde van het eerste jaar en van de opleiding). Zij hebben immers ook een adviserende taak en de student heeft er bovendien belang bij sneller te weten of hij voor een onderdeel gedelibereerd werd of zich opnieuw moet inschrijven.
Bij het creditsysteem hoort een procedure voor elders verworven competenties (EVC) en elders verworven kwalificaties (EVK). De raad vindt dat instellingen verantwoordelijk moeten zijn voor het verlenen van vrijstellingen en credits. Maar de associaties moeten wel afspraken maken over EVC om ongewenste concurrentie te vermijden en tot gestroomlijnde procedures te komen. De overheid moet hierop toezien. Zij zou best ook extra middelen voor EVC voorzien zodat de instellingen en studenten het EVC-stelsel niet alleen moeten bekostigen. Dan komt het democratiseringseffect onder druk. Het ontwerpdecreet bevat geen regeling om EVC te benutten als begeleidingsinstrument bij de toeleiding naar opleidingen. De Vlor vindt dat een lacune.
Tot slot suggereert de raad dat de overheid met incentives voor studenten en instellingen zou kunnen meehelpen om studieduurverlenging in het creditsysteem te vermijden. In zijn advies van mei had hij hiervoor al gewaarschuwd.