Bijkomende onderwijsbevoegdheid cvo voor 1 februari 2024Advies over bijkomende onderwijsbevoegdheid cvo voor 1 februari 2024
Een centrum voor volwassenenonderwijs (cvo) kan opleidingen organiseren die behoren tot de studiegebieden van het secundair volwassenenonderwijs. Dat laat de centra toe in te spelen op bestaande en nieuwe opleidingsbehoeften en draagt bij tot de missie en de opdracht van het volwassenenonderwijs.
De Vlor gaf advies over 32 aanvragen voor bijkomende onderwijsbevoegdheid, ingediend door 18 centra. Zeventien aanvragen waren voor het nieuwe experimentele studiegebied Ambulante zorg.
Enkele algemene opmerkingen
Regionaal overleg biedt opportuniteiten
De Vlor blijft een breed regionaal overleg met een netoverschrijdend karakter aanmoedigen. Bij de dossiers voor Ambulante zorg ontbrak daarvoor de nodige tijd door de procedure zoals die naar voren werd geschoven door de overheid.
Betrokkenheid bij verderzetting opgestarte tijdelijke onderwijsbevoegdheid
We vragen om de onderwijspartners en de Vlor nauw te betrekken bij de formulering van duidelijke criteria en indicatoren om de (permanente) verderzetting van de opgestarte tijdelijke onderwijsbevoegdheid te beoordelen.
Ambulante zorg: procedure experimenteel studiegebied in vraag gesteld
De Vlaamse Regering keurde principieel het besluit goed over de experimentele erkenning van het nieuwe studiegebied 'Ambulante zorg' voor het secundair volwassenenonderwijs. Ze legde tegelijk de modulaire structuur en twee opleidingsprofielen vast op basis van erkende beroepsprofielen: Ambulancier Niet-Dringend Patiëntenvervoer (ANDP) en Eventhulpverlener.
De Vlor stelt zich vragen bij het feit dat de opleidingen niet werden ingebed in het bestaande studiegebied Algemene personenzorg, een keuze die de overheid zelf initieel voor deze opleidingen had bepaald. Het gaat immers om zorgberoepen waarvoor de expertise bij de centra zit die onderwijsbevoegdheid hebben.
We zijn niet a priori tegen de keuze om nieuwe opleidingen onder te brengen in een experimenteel studiegebied, op voorwaarde dat dit goed onderbouwd wordt. Maar die keuze moet dan wel gebeuren voor de ontwikkeling van de opleidingsprofielen. Zo kunnen centra een correcte afweging maken of en in welke mate ze tijd en middelen willen investeren in het ontwikkelproces.
De procedure gaat voorbij aan de bestaande geldende regelgeving op het vlak van onderwijsbevoegdheid en het structurele internettenoverleg binnen de zorgopleidingen. Dat overleg voorkomt dat er een overaanbod ontstaat.
De beperking van het aanbod tot tien vestigingsplaatsen stelt de vooropgestelde criteria in vraag. De open programmatieprocedure laat ook aan centra zonder onderwijsbevoegdheid voor Algemene personenzorg toe om een aanvraag in te dienen, terwijl zij nog niet de nodige expertise hebben.
Om van de 17 ingediende aanvragen tot een maximum van tien vestigingsplaatsen te komen, hanteerde de Vlor volgende bijkomende criteria: (1) de aanwezigheid van de expertise in het CVO en op de aangevraagde vestigingsplaats door bv. de aanwezigheid van Algemene personenzorg, (2) het reeds geleverde engagement van het centrum bij het ontwikkelproces van de nieuwe opleidingen en (3) de regionale spreiding.
Snelle beslissing Vlaamse regering
Centra krijgen vaak pas een week voorafgaand aan februari het besluit van de Vlaamse regering over de al dan niet toekenning van de onderwijsbevoegdheid. Dat maakte het voor hen moeilijk om tijdig het opleidingsaanbod op 1 februari te kunnen organiseren en hun cursisteninstroom te maximaliseren. Ook de zorgsector is vragende partij om hun vacatures, waarvoor een kwalificatie noodzakelijk is, zo snel mogelijk in te vullen.
De Vlor vraagt om de beslissing van de Vlaamse regering zo snel mogelijk mee te delen aan de centra, zeker omdat het een experimenteel studiegebied al zorgt voor vertraging in het legistieke proces.
Verder verloop
Op basis van het advies van de Vlor en van de adviescommissie (met vertegenwoordigers van het Departement Onderwijs en Vorming en het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen) zal de Vlaamse regering een beslissing nemen. Ze kan de aanvraag weigeren of inwilligen met een gemotiveerde beslissing.