Geen structurele onderwijstijd in de zomervakantieAdvies over het voorontwerp van decreet over de organisatie van zomerscholen
In 2020 en 2021 werden er zomerscholen georganiseerd om de gevolgen van schoolsluitingen en leervertraging door de coronacrisis op te vangen. De Vlaamse regering wil die zomerscholen nu decretaal verankeren om ze vanaf nu jaarlijks te kunnen organiseren. De Vlor is geen voorstander van structurele verankering.
Enkel in geval van overmacht
Zomerscholen moeten een uitzondering blijven. Ze kunnen alleen georganiseerd worden wanneer er door overmacht tijdens het schooljaar onderwijstijd verloren is gegaan. Dat was het geval in 2020 en 2021, en zal in 2022 allicht ook zo zijn.
Niet in de plaats van gelijke onderwijskansenbeleid
Buiten een crisissituatie staan de scholen tijdens de reguliere onderwijstijd in voor kwaliteitsvol onderwijs. Ze moeten dat kunnen realiseren via hun gelijke onderwijskansenbeleid met extra ondersteuning en remediëring voor kwetsbare leerlingen. De middelen voor structurele zomerscholen kunnen dan ook beter naar het reguliere onderwijs gaan. Het recht op onderwijs kan immers best gegarandeerd worden via een kwaliteitsvol regulier onderwijs.
Meer onderzoek nodig
Wat het effect van zomerscholen betreft, moeten we niet te snel conclusies trekken. Er is bijkomend onderzoek nodig, bijvoorbeeld naar de vergelijking met het effect van andere vrijetijdsinitiatieven en het effect van andere initiatieven om leervertraging of leerachterstand aan te pakken in de reguliere onderwijstijd.
Debat organisatie schooljaar
De vraag of zomerscholen een plaats kunnen hebben, hangt ook samen met het debat over de organisatie van het schooljaar en een eventuele inkorting van de zomervakantie. Dat debat loopt volop. De Vlor brengt daarover later dit werkjaar een advies uit en we willen daarop dan ook niet vooruitlopen.
Bewaak verschil met vrije tijd
Eerder dan zomerscholen, pleit de Vlor voor een breed toegankelijk aanbod van vakantie-initiatieven waaruit ouders en leerlingen eigen keuzes kunnen maken voor de invulling van hun vrije tijd. Met zo’n aanbod is het onderscheid tussen onderwijs en vrije tijd duidelijk en voelt niemand zich verplicht om aan een bepaald aanbod deel te nemen. Het vrijetijdsaanbod draagt bij aan de ontwikkeling van de algemene competenties. Tijdens de zomervakantie moeten werken aan onderwijsdoelen, gaat voor de Vlor te ver.