Nieuwe eindtermen voor de eerste graad van het secundair onderwijs Advies over het voorontwerp van decreet over de onderwijsdoelen
De Vlor beoordeelde het voorontwerp van decreet dat de eindtermen vastlegt voor de eerste graad van het secundair onderwijs. Dat geeft invulling aan de modernisering van de eerste graad van het secundair onderwijs vanaf 1 september 2019.
Toekomstgericht
De nieuwe eindtermen leggen nieuwe accenten. Ze passen in het streven naar een kwaliteitsvol en eigentijds onderwijs en geven een antwoord op de vragen vanuit het maatschappelijk debat over de eindtermen. De zorg om leerlingen voor te bereiden op de toekomst is duidelijk vertaald.
Impliciete wijziging kaderdecreet
Eerder dit jaar werd het format en concept voor de nieuwe eindtermen vastgelegd in een kaderdecreet (26 januari 2018). Het bekrachtigingsdecreet zou nu eigenlijk niet meer mogen zijn dan de uitrol daarvan. Daarom vraagt de Vlor om dit kaderdecreet heel strikt toe te passen. De concrete eindtermen wijzigen immers op enkele belangrijke punten impliciet de principes van dit kaderdecreet.
De nieuwe eindtermen voeren een onderscheid in tussen inhoudelijke sleutelcompetenties en transversale sleutelcompetenties zoals de leercompetentie, digitale competentie en mediawijsheid, ondernemingszin en loopbaancompetenties, sociaal-relationele competenties … Enkele van de die transversale sleutelcompetenties krijgen een extra gewicht doordat ze moeten worden gerealiseerd in zes inhoudelijke sleutelcompetenties. Voor de Vlor zijn alle 16 sleutelcompetenties even belangrijk en moeten ze allemaal in aanmerking komen om transversale eindtermen te realiseren. Zo niet, zullen er uiteindelijk meer doelen moeten worden uitgewerkt. Nochtans was het de ambitie van de Vlaamse Regering om het aantal onderwijsdoelen te verminderen.
De Vlor is ervan overtuigd dat dit probleem kan opgelost worden door de een-op-eenrelatie tussen sommige transversale eindtermen en bepaalde inhoudelijke eindtermen los te laten en alle transversale eindtermen een en hetzelfde statuut te geven. Dit voorstel doet niets af van het te bereiken ambitieniveau, maar versterkt wel de mogelijkheden van de scholen en curriculumdesigners om leerinhouden met elkaar in verbinding te brengen.
Inhoudelijke keuzes
De Vlor doet enkele suggesties om de haalbaarheid en de hanteerbaarheid van sommige eindtermen te versterken.
Hij stelt vast dat de eindtermen voor taal een aantal eindtermen voor taalsystematiek opsommen. De Vlor vindt dit eerder een kader voor de uitbreidingsdoelen voor de A-stroom. Ook voor de eindtermen burgerschap stelt de Vlor voor om ze zo te formuleren als alle andere eindtermen. In de huidige formulering wordt van leerlingen immers een concrete waardering verwacht.
Geen kader voor evaluatie of vergelijking van scholen
Sinds de invoering ervan in de jaren negentig was er een duidelijke afspraak over de criteria om eindtermen te ontwikkelen. Oorspronkelijk zijn ze bedoeld als minimumdoelen die op systeemniveau voor ‘op populatieniveau’, die voor de meerderheid van de leerlingen haalbaar moeten zijn. Om na te gaan of de populatie slaagt voor deze minimumdoelen, ontwierp de overheid peilingtoetsen. Wanneer daaruit blijkt dat een belangrijk gedeelte van de leerlingen niet slaagt, moet worden nagegaan wat de verklarende factoren zijn. Als de formulering van de eindtermen zelf aanleiding is voor tegenvallende resultaten, kan de overheid initiatief nemen tot een herziening ervan.
De laatste jaren is er echter een evolutie merkbaar waarbij steeds meer een band wordt gelegd tussen de eindtermen en de leerresultaten op schoolniveau. ‘Leerlingenpopulatie’ wordt dan ook gebruikt als een toets om de kwaliteit van leerresultaten in een school in kaart te brengen.
De Vlor vindt de zorg voor de kwaliteit van leerresultaten van lerenden in scholen terecht, maar vindt niet dat de eindtermen daarvoor het juiste kader zijn. Een eerdere studie van Maarten Simons en Geert Kelchtermans pleitte al om duidelijke keuzes te maken over het doel waarvoor eindtermen moeten dienen. Als men te veel doelstellingen wil realiseren met eenzelfde kader leidt dat tot verwarring en tot een nivelleren van de uiteindelijke leerdoelen. Voor de Vlor zijn eindtermen minimumdoelen die ontwikkeld worden op Vlaams populatieniveau.
Dat betekent niet dat de Vlor zich niet bewust is van de toenemende vraag naar verantwoording van de resultaten van het onderwijs. De raad is zeker bereid om daarover het gesprek te voeren en zal eind december een advies over uitbrengen over onderwijskwaliteit.