Advies over bijsturingen aan het M-decreetAdvies over het voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het ondersteuningsmodel
Na de invoering van het ondersteuningsmodel stelt de overheid voor om een aantal noodzakelijke aanpassingen te doen aan het decreet basisonderwijs en de codex secundair onderwijs.
Algemene opmerkingen
Bij die aanpassingen formuleert de Vlor ook enkele globale bedenkingen. Hij pleit voor een centraal platform voor clb-verslaggeving. Daartoe moeten de randvoorwaarden zoals de juridische context en toegangsrechten, verder worden uitgewerkt. De raad vraagt ook een oplossing ten gronde voor de ondersteuning van leerlingen met gedrags- en emotionele stoornissen en voor de toekomst van het buitengewoon onderwijs.
Opmerkingen bij de decreetsaanpassingen
De Vlor vindt dat er onvoldoende garanties zijn voor de betrokkenheid van de klassenraden uit gewoon onderwijs en van de leerlingen en ouders in de beslissing over de keuze tussen gewoon en buitengewoon onderwijs.
De raad volgt wel in de nieuwe invulling die de overheid geeft aan de diagnostiek die noodzakelijk is om ondersteuning te kunnen bieden aan een leerling. Daarbij moet wel de vraag centraal staan naar de specifieke ondersteuningsnood van de leerling en naar de aard van de bijkomende deskundigheid bovenop die van het schoolteam.
De Vlor vraagt ook om de maatregel te schrappen die bepaalt dat een leerling negen maanden voltijds buitengewoon onderwijs moet gevolgd hebben om voor ondersteuning in het gewoon onderwijs in aanmerking te komen. De raad pleit er wel voor dat het afronden van een handelingsgericht diagnostisch proces een voorwaarde is om in aanmerking te komen voor ondersteuning. Het is immers noodzakelijk om vooraf de onderwijs- en opvoedingsnoden van de jongere in te schatten en zicht te hebben op welke maatregelen al zijn ondernomen ter ondersteuning van de leerling.
De Vlor waardeert dat de overheid kansen creëert voor beter gestructureerde en meer geleidelijke overgangen tussen het gewoon en het buitengewoon onderwijs. De huidige praktijk voor overgangen naar gewoon onderwijs is veel te abrupt. Scholen zijn op dit vlak al expertise aan het opbouwen. Het is goed dat het nieuwe decreet deze goede praktijken verder ontwikkelingskansen geeft.
Het is zeker positief dat de overheid hier extra middelen generiek toekent aan scholen voor buitengewoon onderwijs in het kader van hun ondersteuningsopdracht. De Vlor vraagt wel dat simulaties worden gemaakt over de impact van de maatregel.
Ten slotte stelt de Vlor voor dat zowel scholen uit het gewoon onderwijs als scholen uit het buitengewoon onderwijs in overtal kunnen gaan om leerlingen in te schrijven die terugkeren nadat ze een tijdje school hebben gelopen in een andere setting.