Advies over de conceptnota over het Aanmoedigingsfonds
In 2008 riep het financieringsdecreet het Aanmoedigingsfonds (AMF) in het leven. Het moet instellingen hoger onderwijs de kans geven een diversiteitsbeleid te ontwikkelen en maatregelen te treffen die de instroom, doorstroom en uitstroom van ondervertegenwoordigde studentengroepen in het hoger onderwijs bevorderen. De instellingen voegen jaarlijks aan de middelen van het AMF een minstens even groot bedrag toe. Vanaf het begrotingsjaar 2008 tot en met 2010 werden de middelen voor het AMF verdeeld op basis van het aandeel van de onderwijssokkel van elke instelling. Vanaf het begrotingsjaar 2011 was het de bedoeling om de middelen van het AMF te verdelen op basis van algemene resultaatsindicatoren. Sinds het begrotingsjaar 2011 is de bestaande verdeelsleutel echter jaarlijks verlengd. In deze conceptnota stelt de minister een model voor een nieuw allocatiemodel voor. Dit gaat in op 1 januari 2014
De Vlor is tevreden dat de minister werk maakt van het AMF. Hij is ook blij dat in deze toekomstvisie de middelen van het AMF tot 2021 gegarandeerd worden. De Vlor is namelijk overtuigd van de meerwaarde van het AMF.
De conceptnota vertrekt van Vlaamse doelstellingen die moeten worden vastgelegd. De bedoeling is dat alle instellingen samen deze doelstelling mbt ondervertegenwoordigde groepen realiseren. De Vlor vindt dit relevant, maar vraagt zich af wie deze doelstellingen zal bepalen en wanneer dit zal gebeuren.
Instellingen moeten voor het opstellen van de doelstellingen voor de beheersovereenkomsten gebruik maken van een omgevingsanalyse. De Vlor vindt dit een goede zaak, maar vraagt aan de overheid hiervoor zoveel mogelijk gegevens aan te leveren en dit ook weer zo snel als mogelijk te doen. Enkel zo kunnen instellingen hun beleid op lange termijn plannen.
De conceptnota kiest voor 3 doelgroepen: studenten uit (a) ondervertegenwoordigde socio-culturele en socio-economische groepen (SCSE); (b) studenten met een functiebeperking (SFB); (c) tweedekansstudenten (TKS). De Vlor is van mening dat de gekozen doelgroepen relevant zijn. Grosso modo zijn de vooropgestelde groepen een clustering van de kansengroepen die de Vlor in zijn advies van 2008 identificeert. De Vlor betreurt echter dat de overheid in de conceptnota de definitie van de tweede (SFB) en derde groep (TKS) niet uitklaart. Voor wat SFB betreft, verwijst de Vlor naar zijn eigen aflijning van de doelgroep en zijn eigen registratiesysteem en vraagt hij de overheid dit te implementeren. De overheid wil de groep SFB beperken tot studenten in het VAPH. Dit is voor de Vlor volstrekt onvoldoende. De groep TKS is op dit moment nog volledig onbekend. De Vlor vindt dit jammer en vreest dat waardevolle projecten mbt werkstudenten bijvoorbeeld, afgebouwd zullen worden. De Vlor wil deze doelgroep ook graag zo breed mogelijk ingevuld zien.
De Vlor stelt vast dat het allocatiemodel AMF dat de overheid voorstelt, erg concurrentieel is. Hij stelt hier in het advies een aantal oplossingen tegenover.
De Vlor vraagt aan de overheid een gedetailleerd tijdspad voor te leggen. De conceptnota is hier te vaag over. Hij stelt ook dat de overheid een heel complex mechanisme voorstelt voor een beperkte financiering.
Download hier het volledige advies