Advies over het minidecreet
Het zogenaamde ‘minidecreet' regelt een aantal maatregelen tot herstructurering en flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. De Raad Hoger Onderwijs beoordeelt in dit advies enkel de voorstellen in dit reparatiedecreet met een onderwijskundige impact. Hieronder volgen de belangrijkste standpunten.
De raad vraagt duidelijkheid over de bevoegdheden, de samenstelling en de procedures van de Erkenningscommissie, aangezien ze nu niet meer louter als adviesorgaan optreedt.
Vlaamse universiteiten en hogescholen kunnen ook in het buitenland opleidingen organiseren als ze dat wensen. De Raad Hoger Onderwijs vindt dat buitenlandse opleidingen de instellingen niet mogen hinderen bij hun maatschappelijke opdracht om in Vlaanderen kwaliteitsvol onderwijs te organiseren. Eigenlijk verkiest de raad samenwerking met buitenlandse instellingen boven het simpelweg exporteren van Vlaamse opleidingen. Vanuit samenwerking kan er meer aandacht gaan naar de lokale context. De raad vraagt ook dat snel duidelijk wordt hoe samenwerking met instellingen uit de Franstalige Gemeenschap vorm kan krijgen. Tot nu blijkt dat immers niet mogelijk.
Het is positief dat buitenlandse artsen en tandartsen niet langer de toelatingsproef voor kandidaat-studenten moeten afleggen als zij nog bepaalde onderdelen van de Vlaamse artsenopleiding moeten volgen om hun buitenlandse diploma te laten erkennen.
Het is volgens de raad een verbetering dat het structuurdecreet een principieel onderscheid zal maken tussen EVC- en EVK-procedures. De Raad Hoger Onderwijs vraagt wel om duidelijkheid te scheppen over een aantal vragen in verband met de kosten van EVC- en EVK-procedures en mogelijke sociale correcties, en over de invloed van vrijstellingen op de studiefinanciering of het inschrijvingsgeld.