Een pleidooi voor strategische beleidsplanning om inclusief onderwijs te kunnen realiseren

Foto: Fien Donckers

Het M-decreet zette een vernieuwing op gang die echter op vele terreinen nog kan verbeterd worden. De minister kondigde voor maart 2020 een conceptnota aan waarin hij de contouren zal geven voor een nieuw begeleidingsdecreet, dat het M-decreet zal vervangen. In dit advies geeft de Vlor de richting aan waarin het onderwijs voor kinderen en jongeren met specifieke noden moet evolueren, zowel op de lange termijn als op de korte termijn. De raad pleit ervoor om een transitieproject uit te werken om zo stappen te zetten om inclusief onderwijs te kunnen realiseren.

Brede bevraging

Vele actoren voelen zich betrokken bij de verdere uitbouw van het onderwijs voor kinderen met specifieke noden: scholen en leerkrachten, ondersteuners, ouders en leerlingen, maar zeker ook een breder middenveld. De Vlor organiseerde, ter voorbereiding van dit advies, in totaal vijf dialoogtafels: met maatschappelijke middenveldorganisaties, met andere beleidsdomeinen (Welzijn, Volksgezondheid, Werk, Kinderopvang), met ouders en lerenden, met ondersteuningsnetwerken en scholen, met wetenschappelijke experten.

De dialoogtafels gaven de Vlor onder meer een beter inzicht in de uitdagingen en spanningen die het draagvlak voor inclusie beïnvloeden: de toenemende zorgvraag, de spanningen om in scholen de basiszorg, de verhoogde zorg en zorg op maat uit te bouwen.

Inclusie blijft de ambitie

Er is nood aan een verder consequent doordenken van inclusie. De Vlor baseert zich daarvoor onder meer op een juridische analyse van het VN-verdrag over personen met een handicap, maar ook op maatschappelijke en onderwijskundige motieven.

Om die ambitie te realiseren, is een omslag nodig vanuit volgende principes:

  • Universeel ontwerp: Onderwijsveranderingen zouden vanaf het begin moeten inspelen op wat alle leerlingen nodig hebben om goed te kunnen leren, dus ook de leerlingen met een handicap of een behoefte aan meer ondersteuning.  
  • Transversaal beleid: Andere beleidsdomeinen zoals Welzijn, Gezondheid, Werk en Mobiliteit moeten een actieve rol spelen om inclusief onderwijs te kunnen realiseren;  
  • Meer basiszorg in scholen: De Vlor vindt het absoluut nodig dat de overheid scholen meer mogelijkheden geeft om de basiszorg en verhoogde zorg meer uit te bouwen. Dat zal ervoor zorgen dat minder leerlingen intensere zorg nodig hebben. Maar voor leerlingen die het nodig hebben, zal er ook verder werk moeten worden gemaakt van zorg (op maat). De principes van het buitengewoon onderwijs moeten daartoe ook gerealiseerd kunnen worden in het gewoon onderwijs. Dat belet niet dat voor sommige leerlingen gespecialiseerde leeromgevingen blijven bestaan;  
  • De expertise van het buitengewoon onderwijs sterker benutten en inzetten met o.a. de ondersteuning van leerlingen en lerarenteams, onderwijs voor kinderen met zeer complexe noden;  
  • Leerlingen zijn volwaardige partners bij beslissingen over hun onderwijstrajecten;  
  • Een volwaardige rol voor de ouders;  
  • Leraren vormen de kern van een beleid voor inclusie: Ze moeten mee kunnen en mogen denken aan de manier waarop inclusie vorm krijgt. Daartoe is opleiding, professionalisering en ondersteuning absoluut noodzakelijk. Maar ook tijd en ruimte om dat op een kwaliteitsvolle manier te kunnen doen.
Download hier het volledige advies (PDF, 304.69KB)