Advies over de modulaire opleiding NT2 alfa - R1, traject 1.2 voor de basiseducatie
De nieuwe modulaire opleiding NT2 alfa - Richtgraad1; traject 1.2 voor de basiseducatie combineert het aanleren van een basisniveau Nederlands als tweede taal met alfabetisering in Latijns schrift voor analfabete of anders-alfabete cursisten. Tijdens dit traject verwerven de cursisten competenties voor een minimale zelfredzaamheid in hun maatschappelijk functioneren, een job of verdere opleiding. De opleiding bouwt verder op de inhoud van traject 1.1 waarover de Vlor eind november 2004 advies uitbracht.
Criteria extra subsidiëring
Voor de opleidingen NT2 alfa – R1, 1.2 die op basis van dit decreet gesubsidieerd worden, kunnen de centra basiseducatie extra subsidies bekomen om meer uren aan een module te kunnen besteden. De Raad Levenslang en Levensbreed Leren vraagt om daarover duidelijke criteria vast te leggen die verband houden met de kenmerken van de doelgroepen zodat centra de uitbreiding aan de hand daarvan kunnen motiveren.
Studiebewijzen
Omdat de centra verplicht zijn om na elke module een deelcertificaat uit te reiken, besteden ze veel tijd aan testen en administratie. Nochtans zijn de deelcertificaten enkel relevant voor de doorstroming in de basiseducatie, bijvoorbeeld als een cursist naar een ander centrum overstapt. De Vlor vraagt meer autonomie voor de centra om de deelcertificaten uit te reiken als zij dat nuttig achten, bijv. op 30 juni of als de cursist de opleiding voltooid of afbreekt. De Vlor vraagt dat ook centra voor basiseducatie het certificaat Latijns schrift zouden kunnen uitreiken aan cursisten die slagen voor de modules “schrijfvaardigheid” (start+5+12). De raad vraagt te onderzoeken of het niet zinvol is om voor het mondelinge traject van de NT2 R1-opleiding een volwaardig certificaat te creëren, omdat mondelinge vaardigheden voor veel situaties volstaan.
Vervolgtrajecten
Momenteel kunnen cursisten na de opleiding NT2 alfa - R1 enkel verdergaan in de opleiding NT2 - R2 van het onderwijs voor sociale promotie. In de praktijk zal dat voor veel cursisten echter te zwaar uitvallen. De raad vraagt daarom andere mogelijkheden voor vervolgtrajecten te onderzoeken waarin de basiseducatie verder een rol blijft vervullen.
Haalbaarheid
Om de duur van de opleiding te evalueren vraagt de raad dat de overheid en de sector samen duidelijke parameters afspreken die vanuit de praktijk van het werkveld vertrekken. In verband met de organisatie suggereert de raad dat de overheid oplossingen aanreikt voor de praktische problemen die de deelname van cursisten soms verhinderen; zoals opvang voor de kinderen of vervoersproblemen. Tenslotte betreurt de raad dat de centra weinig tijd krijgen om de invoering van dit nieuwe modulaire opleidingstraject voor te bereiden.