Onderwijskwaliteit in breed perspectiefAdvies over versterken van interne kwaliteitszorg en leerlingenevaluatie
Onderwijskwaliteit: wijzigende patronen?
Peilingen en internationaal vergelijkend onderwijsonderzoek wijzen op dalende prestaties van leerlingen voor bepaalde leergebieden of vakken in het basis- en secundair onderwijs. Die duidelijke knipperlichten moeten aangepakt worden. Dat betekent niet dat het debat over onderwijskwaliteit enkel nog mag gaan over de mate waarin (meetbare) leerdoelen effectief bereikt worden. De Vlor schuift een brede visie op kwaliteit in onderwijs naar voren, waarin ook heel wat andere kwaliteitsverwachtingen een plaats krijgen. Het recent ontwikkelde referentiekader Onderwijskwaliteit, dat breed gedragen is door alle actoren in het onderwijsveld, is het uitgangspunt.
De Vlor kiest voluit voor een visie op kwaliteit met als uitgangspunt de professionaliteit van schoolteams, waarbij de kwaliteit via doelen (de eindtermen) wordt aangestuurd en niet via toetsen. Die visie met de school als centrale actor is ook decretaal verankerd. Dat is geen vrijgeleide voor de school. Er is sprake van een historisch gegroeid, subtiel evenwicht tussen de grondwettelijke vrijheid van onderwijs en instrumenten van de overheid, die een aantal ‘garanties’ bevatten (zoals het kwaliteitstoezicht door de inspectie). Metingen op systeemniveau hebben daarin een plaats, naast andere instrumenten. De overheid moet er echter over waken dat het huidige kwaliteitsmodel, dat kwaliteit stuurt via de eindtermen, het uitgangspunt blijft. De Vlor merkt dat dit onder druk staat door de toenemende vraag naar metingen. Daardoor komen instrumenten en actoren op gespannen voet te staan met elkaar. Zo is de Vlor bezorgd over de gewijzigde rol van de periodieke peilingen.
Interne kwaliteitszorg versterken
Het referentiekader Onderwijskwaliteit zet de reeds bestaande lijn in de responsabilisering van scholen door, met een nog grotere nadruk op hun interne kwaliteitszorg. Het biedt heel wat kansen om de onderwijskwaliteit te versterken. De Vlor vraagt aan de overheid om verder in te zetten op de voorwaarden om scholen te ondersteunen bij het werken met dit kader. Er moet aandacht uitgaan naar de professionele ontwikkeling van leraren en schoolteams en het meer toegankelijk maken van bestaande data om verder te bouwen aan een informatierijke omgeving voor scholen. Er moet ook een meer structurele procedure komen om met alle stakeholders onderwijsbeleid in overleg te gaan rond de resultaten van peilingen en internationaal onderwijsonderzoek moet ook versterkt worden. De Vlor wil daar een rol in opnemen.
De overheid heeft zelf een aantal belangrijke instrumenten voor onderwijskwaliteit in handen. Recent nam de Vlaamse Regering een aantal maatregelen om de knipperlichten aan te pakken. De raad denkt in het bijzonder aan de modernisering secundair onderwijs met nieuwe eindtermen en de hervorming van de lerarenopleiding. De Vlor dringt erop aan om die vernieuwingen te monitoren en te evalueren, zodat de PDCA-cyclus zich ook op systeemniveau sluit. Daarnaast beklemtoont de raad dat ook het basisonderwijs een eigen toekomstplan verdient.
Basisscholen zijn decretaal verplicht om gevalideerde toetsen bij hun leerlingen af te nemen als deel van hun bredere kwaliteitsbeleid. Het secundair onderwijs kent geen traditie om op het einde van een jaar of graad met gestandaardiseerde toetsen te werken. De Vlor pleit ook hier voor het behoud van het kwaliteitsmodel met aansturing via doelen en niet via toetsen. Als zo’n meetmomenten in het secundair onderwijs ingevoerd zouden worden, dan ziet de Vlor die als onderdeel van het brede kwaliteitsbeleid van scholen en zijn er een aantal belangrijke randvoorwaarden. Ook het doel en de beperkingen moeten in dat geval helder omschreven worden, rekening houdend met de complexe en veranderende context van het secundair onderwijs.
Leerlingenevaluatie versterken
Leerlingenevaluatie ligt in handen van de school en de leraar als deel van het schoolteam. Omdat onderwijs zich richt op brede vorming, moet ook de evaluatie van leerlingen breed benaderd worden. De professionaliteit van de leraar is daarin een onmisbare schakel. Scholen reflecteren in toenemende mate over de kwaliteit van hun evaluatiebeleid en -praktijk maar er moet zeker verder ingezet worden op professionalisering van het schoolteam, met aandacht voor de klassenraad. De pedagogische begeleiding ondersteunt scholen, maar er is bijkomend nood aan een forum waar diverse mogelijkheden rond brede evaluatie gedeeld kunnen worden.